Beke op de rooster over kinderopvang: «Ik had te veel vertrouwen in mijn administratie»
Gewezen Vlaams minister van Welzijn Wouter Beke (cd&v) heeft zich in de onderzoekscommissie kinderopvang van het Vlaams Parlement moeten verdedigen tegen de kritiek op zijn houding in het kinderopvangdossier. Verschillende parlementsleden vinden dat de ex-minister te weinig en te laat heeft ingegrepen.
Na zijn openingsstatement, waarin Beke stelde dat een minister in de opvolging van individuele dossiers moet kunnen vertrouwen op zijn administratie, kreeg de gewezen minister een heel pak (kritische) vragen van de commissieleden. De voormalige cd&v-minister houdt zelf vol dat hij zowel voor als na het drama in ‘t Sloeberhuisje initiatieven heeft genomen om de kwaliteit en de veiligheid van de kinderopvang te verbeteren.
EXTRA INGREPEN
Ex-minister Beke gaf in zijn antwoord een uitgebreid overzicht van de stappen die hij in het dossier gezet heeft, zowel voor als na het drama in ‘t Sloeberhuisje. Hij gaf daarbij wel toe dat hij zelf niet «in de dossiers gedoken is». «Maar dat was ook niet mijn rol als minister», klonk het.
Toen bleek dat er in het dossier van ‘t Sloeberhuisje sprake was van eerdere problemen, heeft Beke naar eigen zeggen extra ingrepen doorgevoerd, zoals een audit. Beke erkent dat hij «veel vertrouwen» heeft gesteld in zijn administratie. «Ik zou niet weten hoe ik anders als minister zou kunnen functioneren», zei hij. Maar dossiers als ‘t Sloeberhuisje hebben wel doen inzien «dat we er korter moesten op zitten», zo gaf de gewezen minister toe. «Maar hebt u achteraf gezien, als u bekijkt wat er gebeurd is, niet te veel vertrouwen gehad?», drong Open VLD-politica Freya Saeys aan. Na wat aarzelen, antwoordde Beke toch met een «ja».
Ook de coronapandemie heeft volgens Beke zeker een rol gespeeld. Die pandemie heeft ook bij de administratie «enorm veel energie» gevraagd, zo stipte hij aan. «Zouden we zonder die pandemie verder gestaan hebben in een aantal plannen? Jazeker. Zouden we daarmee een aantal zaken hebben kunnen voorkomen? Dat durf ik niet met 100% zekerheid zeggen», aldus Beke.
KORDATER
Verschillende parlementsleden vragen zich ook af waarom het Agentschap Opgroeien nu wél kordater lijkt op te treden met schorsingen en opheffingen van vergunningen. Vorige week vrijdag probeerde administrateur-generaal Katrien Verhegge dat beeld nog bij te stellen door te zeggen dat er inderdaad meer meldingen zijn, maar dat er in vergelijking niet meer opheffingen of schorsingen zijn dan vroeger.
«De cijfers zijn de cijfers», repliceerde Beke. «In 2020 waren er 4 schorsingen en 2 opheffingen en in 2021 12 schorsingen en 7 opheffingen. Dit jaar zijn er tot nog toe 8 schorsingen en 6 opheffingen. De feiten tonen aan dat er meer wordt geschorst of opgeheven», aldus nog Beke.