COP26 gaat tweede week in: Klimaatactivisten nog weinig hoopvol
Tijdens de eerste week van de COP26 ging geen dag voorbij of één of andere groep van landen lanceerde engagementen of beloften rond onder meer koolstof, methaan of ’groene’ financiering. Maar zoals de Engelstaligen het zeggen: «The proof of the pudding is in the eating». Voor veel klimaatactivisten zal de tweede week van de 26ste VN-conferentie over klimaatverandering beslissend of zelfs de laatste kans zijn voor het behoud van de ambitie van 1,5°C.
In aanloop van de COP26 bevestigde de G20 - waarvan de landen goed zijn voor 80 procent van de broeikasgassen - de hoofddoelstelling van het akkoord van Parijs: de opwarming van de aarde beperken tot 2°C en indien mogelijk tot 1,5°C ten opzichte van het pre-industrieel tijdperk. Ook daarover klonken uiteenlopende reacties van zij die het resultaat van de top van de 20 grootste economiën toejuichten en zij die het gebrek aan ambitie aanklaagden.
Ontbossingsakkoord
Van bij de start van de COP26 regende het voorstellen in de Schotse stad in aanwezigheid van zo’n 120 staats- en regeringsleiders. Zo engageerden een honderd landen, die samen 85 procent van de bossen in de wereld herbergen, zich om de ontbossing te stoppen. Daarvoor wordt zo’n 20 miljard dollar (ruim 17 miljard euro) aan private en publieke middelen voorzien. België legt daarvoor 200 miljoen euro over vijf jaar op tafel. Maar verschillende waarnemers wezen op een gelijkaardig akkoord in 2014, dat niet tot een afremming van de ontbossing heeft geleid.
Methaanuitstoot verminderen
De dag nadien kondigden meer dan 80 landen op initiatief van de Europese Unie en de VS aan hun methaanuitstoot met 30% te verminderen tegen 2030 ten opzichte van 2020. Methaan is na CO2 de tweede oorzaak van de opwarming, maar heeft een groter potentieel dan CO2. Daardoor kan een beperking van de methaanuitstoot helpen om de doelstellingen van Parijs te halen.
Einde van steenkool?
Donderdag was het dan de beurt aan een twintig landen, waaronder de VS, Canada, Groot-Brittannië, verschillende EU-lidstaten en de Europese Investeringsbank, om tegen eind 2022 geen buitenlandse projecten rond fossiele energie in het buitenland meer te financieren indien de CO2 niet wordt opgevangen. Sommigen hadden het daarbij over «het begin van het einde van steenkool», één van de meest vervuilende fossiele brandstoffen.
Ook kondigden onder meer India en Brazilië hogere klimaatsdoelstellingen aan. Daarnaast waren er engagementen rond de vergroening van de financiering of van de landbouw.
«Business as usual»
Maar dit alles heeft niet verhinderd dat wereldwijd mensen op straat kwamen en de milieuorganisaties hun stem lieten horen. Voor Greenpeace «is het een zware week geweest voor bedrijven die actief zijn in fossiele brandstoffen, maar nog niet genoeg, en het zou nog erger moeten worden voor deze bedrijven voordat Glasgow een succes kan worden genoemd.»
Maar de jonge Zweedse activiste Greta Thunberg is onverbiddelijk in haar oordeel. «Glasgow is een mislukking», vindt ze nog voor het einde van de COP26. Ze heeft het over «business as usual», «blabla» en een «festival van greenwashing».
Succes buiten handbereik
De tweede week van de COP26 staat in het teken van de aankomst van de klimaatministers die de politieke arbitrages moeten doen. Ons land is vertegenwoordigd door federaal minister Zakia Khattabi en haar Waalse en Brusselse collega’s Philippe Henry en Alain Maron. Vlaams minister Zuhal Demir blijft thuis omdat haar kabinetschef COVID-19 heeft opgelopen.
Gehoopt wordt op een akkoord over de inwerkingtreding van artikel 6 van het akkoord van Parijs over het opzetten van internationale koolstofmarkten. Eerdere pogingen in Madrid (COP25) en Katowice (COP24) mislukten. Maar ook al lukt dat, volstaat dat wellicht niet om van Glasgow een succes te maken.