Faeröer willen omstreden en bloederige dolfijnenjacht beperken
De Faeröer willen het aantal witflankdolfijnen dat de inwoners mogen doden voorlopig beperken tot 500 per jaar. Dat heeft de regering van de autonome Deense regio aangekondigd.
«Het ministerie van Visserij heeft een jaarlijkse vangstlimiet van 500 witflankdolfijnen voorgesteld, op voorlopige basis voor 2022 en 2023», aldus de regering van de eilandengroep.
De regering had een herziening van de jachtpraktijk aangekondigd, nadat vorig jaar «een ongewoon hoog aantal van 1.423 witflankdolfijnen was gevangen» in de baai van Skálafjørður, zo staat in een persbericht van de regering. Ze werd ook aangespoord door een petitie met bijna 1,3 miljoen handtekeningen om de jacht te verbieden.
De jaarlijkse dolfijnenjacht, die bekendstaat als «grindadrap», is een eeuwenoude, maar omstreden traditie. De dieren worden door schepen naar een baai gedreven, waar ze met messen geslacht worden, waarna het vlees onder de deelnemers van de jacht verdeeld wordt.
Speciale messen zodat dieren sneller sterven
De bloederige beelden roepen elk jaar wereldwijd verontwaardiging op. Maar op de Faeröer zelf geniet de praktijk wel nog brede steun. De regering wijst er zondag ook op dat de dieren al eeuwenlang als voedsel dienen voor de bewoners. De jacht vormt «een belangrijke aanvulling op het levensonderhoud van de Faeröerders», klinkt het.
Nog volgens de regering zijn er genoeg witflankdolfijnen (en ook grienden) om een jachtlimiet van zeker 825 witflankdolfijnen per jaar te verantwoorden. Maar ze wacht een advies af van de commissie voor Noord-Atlantische zeezoogdieren (NAMMCO), dat verwacht wordt in 2024, om de limiet van 500 eventueel te herbekijken.
De regering voegt nog toe dat ze de methodes die gebruikt worden bij de jacht op de witflankdolfijnen, zal herbekijken. Zo zouden er speren of speciale messen gebruikt kunnen worden waarmee de dieren sneller sterven.