Kansarmoede van kinderen in Vlaanderen licht gedaald vorig jaar
De kansarmoede van kinderen in Vlaanderen is in 2021 licht gedaald. Dat blijkt uit cijfers van het agentschap Opgroeien. Waar in 2020 nog 13,7% van de kinderen tussen 0 en 3 jaar oud opgroeide in armoede, was dat vorig jaar maar 12,7%. «Dat is positief, maar elk kind dat opgroeit in kansarmoede, is er één te veel», zeggen de Vlaams cd&v-ministers van Welzijn Hilde Crevits en van Armoedebestrijding Benjamin Dalle.
De kansarmoede-index wordt berekend op basis van een aantal parameters, zoals gezinsinkomen, arbeidssituatie van de ouders en huisvesting. Of een kind opgroeit in kansarmoede, heeft vooral te maken met een beperkt inkomen (87%) en met een laag opleidingsniveau (81,9%) van de ouders. Bovendien heeft 77,7% van de kinderen in kansarmoede ouders die werkloos zijn of in een precaire arbeidssituatie zitten.
Dat de armoede bij kinderen daalt, is merkbaar in alle provincies. In Antwerpen blijkt de daling het hoogst: van 17,5% naar 16,1%. Met 7,6% ligt de kansarmoede-index in Vlaams-Brabant het laagst. Uit de gegevens van het agentschap Opgroeien blijkt ook dat er een sterke daling is in de grootsteden (-2,2 procentpunt).
6% ernstige deprivatie
De kansarmoede-index spitst zich enkel toe op jonge kinderen. Het agentschap Opgroeien bundelde daarom cijfers van onder meer Statistiek Vlaanderen, het Riziv en de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid voor een ruimer beeld over armoede in Vlaanderen. Daaruit blijkt dat heel wat meer kinderen en jongeren tussen 0 en 18 jaar opgroeien in een gezin met een beperkt gezinsinkomen.
Als de cijfers van de Europese EU-SILC-enquête erbij worden genomen, dan blijkt dat 8% van de kinderen en jongeren zich in 2021 onder de armoederisicogrens bevond. 10% leeft in een gezin waarbij het moeilijk of zeer moeilijk is om de eindjes aan elkaar te knopen met het beschikbare gezinsinkomen, 6% bevindt zich in een situatie van ernstige materiële en sociale deprivatie.
Groeipakket
Een van de instrumenten die de Vlaamse overheid uitwerkte om gezinnen met een beperkt inkomen te ondersteunen is het Groeipakket. Dat bevat met de sociale toeslag en de schooltoeslag twee belangrijke toeslagen die gebaseerd zijn op het gezinsinkomen.
Uit de meest recente cijfers van het agentschap Opgroeien blijkt dat in 2021 een kwart van de ouders kon rekenen op sociale toeslagen naast het Groeipakket. In het schooljaar 2021-2022 kregen 459.257 leerlingen die in Vlaanderen wonen een schooltoeslag, dat zijn er 5.339 minder (-1,1%) dan in het schooljaar 2020-2021.
Minister Crevits benadrukt donderdag dat «er de voorbije jaren hard is gewerkt aan de automatische toekenning van het groeipakket zodat veel meer ouders krijgen waar ze recht op hebben.» Minister Dalle wil de cijfers gebruiken «om zowel het beleid vanuit Vlaanderen, als vanuit de lokale besturen verder af te stemmen op daadkrachtige maatregelen en om goede praktijken uit te wisselen. Zo kunnen we samen kansarmoede verder terugdringen én ieder kind gelijke kansen te gunnen, van bij de prille start van het leven».
«Wantoestand»
Groen wijst er in een reactie op dat nog steeds bijna 13% van de Vlaamse kinderen opgroeit in armoede, «een wantoestand in een van de rijkste gemeenschappen van Europa», zegt parlementslid Celia Groothedde. «Als de regering Jambon kansarmoede ten gronde wil aanpakken, dan moet ze daar de nodige budgetten tegenover zetten. Zolang dat ze dat niet doet, blijft hun armoedebestrijding bij pappen en nathouden.»
Ook Vooruit wijst er donderdag op dat er nog «uitdagingen» zijn. «De Vlaamse regering bespaart op de kinderbijslag (de oude naam voor het Groeipakket, nvdr.). Door deze niet volledig te indexeren, ondanks de hoge prijsstijgingen, zijn veel kinderen steun verloren. (...) Dat valt echt niet uit te leggen en moet dringend bijgestuurd worden», zegt parlementslid Hannes Anaf.