Minder begeleiders in opvang dan gedacht
In de kinderopvang zijn er soms minder kinderbegeleiders aanwezig dan op papier beweerd wordt. Dat heeft Barbara Dupuis van UnieKOsignaal, de beroepsfederatie van zelfstandige kinderopvanginitiatieven, in het Vlaams Parlement laten verstaan. «Er wordt niet gekeken naar de effectieve aanwezigheid, maar naar de ‘payroll’ (loonadministratie, red.). En daar zit een verschil op», aldus Dupuis.
In het debat over de crisis in de kinderopvang is de discussie over de ratio een van de belangrijkste elementen. Vlaanderen hanteert een norm van maximum 8 kinderen voor 1 begeleider en maximum 9 kinderen per begeleider vanaf 2 begeleiders. Vlaanderen heeft daarmee een van de hoogste kind-begeleiderratio’s van Europa. De sector zelf dringt al langer aan op een lagere ratio.
GEBREK AAN INSPECTIE
Minister van Welzijn Wouter Beke (CD&V) heeft al herhaaldelijk gezegd dat hij de discussie wil aangaan, maar dat uit cijfers blijkt dat er in de praktijk eigenlijk een ratio is van 1 voltijdse begeleider per 6,6 plaatsen. Maar uit verklaringen van Barbara Dupuis, zelf uitbaatster van een kinderdagverblijf en actief bij beroepsfederatie UnieKOsignaal, blijkt dat er een wezenlijk verschil kan zijn tussen de ratio op papier en de ratio in de praktijk.
Het heeft volgens Dupuis te maken met het feit dat er gekeken wordt naar de ‘payroll’ en niet naar de effectieve aanwezigheid van begeleiders. Er zijn met andere woorden niet altijd evenveel begeleiders op de werkvloer aanwezig als op papier beweerd wordt. Volgens Dupuis kan dat soort praktijkten ook blijven bestaan «omdat er te weinig inspecties zijn».
SLAG IN HET GEZICHT
«Al meer dan 2 jaar hoor ik af en toe gelijkaardige geruchten van kindbegeleiders», reageert Vlaams parlementslid Celia Groothedde (Groen). «Nu komt er bevestiging uit de sector. Dat brengt een nieuwe dimensie in de huidige crisis», zegt Groothedde. Volgens haar zijn dat soort praktijken «een slag in het gezicht van de kindbegeleiders die hard hun best doen en van de vele organisatoren die wel onder de huidige moeilijke normen van de Vlaamse regering hard hun best doen».
Groothedde stelt zich nu naar eigen zeggen ook vragen bij de betrouwbaarheid van de cijfers die minister Beke geeft. «Eerder al werd duidelijk hoe onderbemand de inspectie is en dat ze te weinig langsgaat bij de kinderopvang. Dus heeft de minister correcte informatie over hoe vaak dit soort wantoestanden voorkomen? En als kindbegeleiders inderdaad van bepaalde organisatoren instructies krijgen dat zij info moeten verzwijgen, krijgt het kabinet dan wel de juiste informatie?», vraagt de Groen-politica zich af.