Nafi Thiam één dag na goud: «Waar ik nu zin in heb? In bed slapen dat niet van karton is»
Op een persconferentie in het olympisch dorp in Tokio blikte Nafi Thiam één dag na de feiten terug op haar gouden zevenkamp. Ze benadrukte nog eens hoe uitgeput ze is en ging dieper in op de druk die ze de voorbije jaren gevoeld heeft.
«Ik heb héél weinig geslapen», wist Thiam te vertellen over de nacht na haar gouden zevenkamp. «Vooral van de opwinding, maar ook omdat ik nog urenlang gebeld heb met vrienden en familie. De hockeyers hielden een feestje en ik heb wel even aangesloten, maar ik was kapot. Ik heb mij daar op de grond gezet en heb een beetje met die mannen gebabbeld.»
Gisterenavond vertelde Thiam dat ze nog niet besefte wat ze gepresteerd had. «Ondertussen begin ik het een klein beetje te realiseren, maar dat gaat nog wel wat tijd vragen», klinkt het. «Ik heb ook nog geen tijd gehad om alle berichtjes te bekijken die ik ontvangen heb.»
«Rust nodig»
De uitputting waar ze het meteen na haar zevenkamp over had, is nog niet verdwenen. «Waar ik nu zin in heb? Om naar huis te gaan en te rusten. Om bij mijn familie en vrienden te zijn. En om in een bed te slapen dat niet van karton is. Ik ben zo moe dat het zou kunnen dat mijn antwoorden op niks slaan», grapte de tweevoudige olympische kampioene.
Thiam had het ook over de druk waar ze onder gebukt gaat. «De verwachtingen van de mensen zijn enorm. En altijd gaat het maar over het volgende doel. Ik wil het nu echt niet over Parijs 2024 hebben. Mag ik ook gewoon eens rusten en genieten?», vroeg de Naamse. «De commentaren zijn soms toch wel moeilijk. Sociale media zijn één ding, maar er is ook de pers. Na Doha moest ik lezen hoe slecht ik wel was, en ook hier in Tokio vond een journalist het nodig om te benadrukken dat ik op mijn 26ste geen enkele progressie meer maak.»
Vechten tot het einde
Na haar mindere eerste dag was duidelijk dat het niet makkelijk zou worden in Tokio, maar Thiam bleef in goud geloven. Dat deed niet iedereen. «Er zijn mensen die na twee proeven al concluderen dat het niks zal worden. Daar stel ik mij toch vragen bij. Ze zouden nooit aan het einde van het zevenkamp geraken, vrees ik. Ik vecht tot het einde», besloot ze.