Nieuw Vlaams project helpt zwangere vrouwen stoppen met roken
Uit onderzoek blijkt dat ongeveer een tiende van de zwangere vrouwen rookt tijdens het eerste trimester. Met het project ‘Rookvrije Start’ reikt de Vlaamse overheid zorg- en welzijnsprofessionals handvaten aan om zwangere vrouwen, kersverse ouders en koppels te helpen bij het stoppen. Dat meldt het Vlaams Instituut Gezond Leven dinsdag in een persbericht.
Ongeveer 10 tot 12 procent van de zwangere vrouwen rookt tijdens de eerste trimester van de zwangerschap, maar bij laagopgeleide en maatschappelijk kwetsbare vrouwen ligt dat cijfer veel hoger, blijkt uit resultaten van een onderzoek van Gezond Leven en Hogeschool Odisee uit 2018. Hun partner blijft vaak zelf ook doorroken.
Nochtans zijn de redenen om te stoppen legio, aldus Gezond Leven. Zo verlaagt roken de vruchtbaarheid van mannen en vrouwen. Zwangere vrouwen die roken lopen meer risico op complicaties en op een miskraam, doodgeboorte of wiegendood, maar ook op aangeboren afwijkingen bij het kind, zoals oog- en hartafwijkingen. Kinderen die in de baarmoeder zijn blootgesteld aan tabak, lopen op latere leeftijd meer risico op ander meer overgewicht en obesitas en astma.
Taskforce Rookvrije Start
Het project ‘Rookvrije Start’ richt zich op onder meer vroedvrouwen, gynaecologen, apothekers en professionals die werken rond welzijn en kansarmoede. «Niet alle zorg- en welzijnsprofessionals gaan het gesprek rond rookstop aan», zegt projectleider Pieter Debognies van Gezond Leven. «Doen ze dat wel, dan geven ze meestal wel een stopadvies, maar voeren ze het gesprek daarna niet verder.»
Voor het project werd de Taskforce Rookvrije Start opgericht. Dat is een samenwerkingsverband tussen het consortium tabak, waarin ook Gezond Leven zit, en veertien organisaties die werken rond de zorg voor het (ongeboren kind). Samen willen ze betrokken professionals beter informeren, hen aanmoedigen om de problematiek aan te pakken en hen daarbij ondersteunen, onder andere met vormingen, materialen en methodieken.
Dit jaar wordt de eerste fase van het project uitgerold. In 2022 en de volgende jaren wordt de focus verruimd naar de periode kort na de zwangerschap en zal er verder worden ingezet op lokale en interdisciplinaire samenwerking rond het thema door professionals.