Vlaamse gezinsenquête: zo tevreden zijn we over onze relatie, woning en welbevinden
Negen op de tien ouders met een partner ervaren die relatie als positief. Dat blijkt uit de tweede Vlaamse gezinsenquête die de Vlaamse overheid bij meer dan 3.000 gezinnen in Vlaanderen heeft gehouden in 2021. De Vlaamse overheid wil met de gezinsenquête in kaart brengen hoe gezinnen in Vlaanderen het gezinsleven ervaren, wat ze daarbij moeilijk vinden, wat ze nodig hebben en wat ze belangrijk vinden in een goed gezinsbeleid.
Negen op de tien gezinnen geven aan dat het sinds de pandemie even goed (70%) of zelfs beter (20%) gaat met de partnerrelatie. Eén op de tien ouders zegt dat het (veel) minder goed gaat. De meerderheid van de ouders toont een grote mate van onderlinge overeenstemming met de partner en een stabiele relatie met weinig conflict. De beperkende maatregelen tijdens de pandemie hebben er mogelijk voor gezorgd dat men meer tijd met de partner kon doorbrengen. Het kan zijn dat ouders voor wie de relatie met de partner moeilijk liep tijdens de pandemie, uit elkaar zijn gegaan voor de gezinsenquête werd afgenomen. Dat kan deels invloed hebben op de resultaten.
Papa’s blijer
De tevredenheid met de partnerrelatie is hoog met een gemiddelde van 8,6 op een schaal van 0 (zeer ontevreden) tot 10 (zeer tevreden). De meerderheid van de ouders voelt zich gesteund door hun partner. De relatietevredenheid is hoger voor vaders dan voor moeders, bovendien ervaren zij ook meer steun in de partnerrelatie dan moeders. Ongehuwde ouders, gezinnen in armoede en hoger opgeleiden beleven hun partnerrelatie dan weer minder positief.
Ongehuwde koppels
Het aandeel ongehuwde koppels met kinderen neemt toe in vergelijking met 2016. Net iets meer dan de helft van de gezinnen in de gezinsenquête is een gehuwd koppel, bijna een kwart is een ongehuwd koppel. Opvallend is dat vier op de tien ouders die het ouderschap delen met een ex-partner, aangeven nog zelden of nooit contact te hebben met deze ex-partner.
Woning
Negen op de tien gezinnen in Vlaanderen wonen graag in hun woning en vinden die voldoende groot voor hun gezin. Tegelijkertijd is er een kloof in beleving van de woonkwaliteit tussen gezinnen in Vlaanderen. De socio-economische positie van gezinnen speelt daarin een rol.
De meeste gezinnen beschikken over een tuin (83,4%), een koer of dakterras (83,7%) en geven aan dat de buitenruimte voldoende groot is voor hun gezin (87,8%). Maar ook achter deze cijfers schuilen grote verschillen. Bijna negen op de tien van de hoger opgeleiden beschikken over een buitenruimte, tegenover zeven op de tien van de lager opgeleiden. Kwetsbare gezinnen hebben vaker geen of een te beperkte private buitenruimte.
Minder gelukkig
Net als in 2016 peilde de gezinsenquête ook in 2021 naar de vitaliteit (gevoelens van energie versus vermoeidheid) en de psychische gezondheid. De gemiddelde scores van ouders zijn gedaald sinds 2016 en bevestigen een dalende trend die al merkbaar was voor de pandemie. De pandemie heeft een belangrijke impact gehad op de gezinssfeer en het welbevinden. 67% van de ouders ervaarde een even goede gezinssfeer in het voorjaar van 2021 (na een jaar pandemie) in vergelijking met voor de pandemie.