WHAT ABOUT ... de inflatie? Wat doet de inflatie met je loon?
We verduidelijken eerst enkele begrippen. Om te beginnen: de indexkorf. Die weerspiegelt de evolutie van de consumptieprijzen. De index is gekoppeld aan de automatische indexering. Die maakt het mogelijk om de lonen en sociale uitkeringen aan te passen aan de evolutie van de levensduurte. Op die manier wordt de koopkracht van alle werknemers en sociale uitkeringsgerechtigden beschermd.
De indexkorf moet representatief zijn, anders heeft de automatische indexering geen nut. Sinds de hervorming van 2013 krijgt de korf elk jaar een update, zodat hij beter is afgestemd op het consumptiegedrag van de Belgische gezinnen. Ons consumptiegedrag verandert immers doorheen de tijd. Zo draagt niemand vandaag nog een bolhoed, een product dat in de allereerste indexkorf zat. Floppydisks of videocassettes zijn evenzeer in onbruik geraakt en vervangen door modernere technologieën.
De spilindex
Elke maand wordt de waarde van die korf van goederen en diensten bepaald. Stijgen de prijzen van de producten en diensten, dan stijgt ook de index. Voor de berekening van de gezondheidsindex worden vier types producten geschrapt uit de korf van goederen en diensten gebruikt voor de berekening van de index van de consumptieprijzen: tabak, alcohol, benzine en diesel. Het gemiddelde van de gezondheidsindexen van de laatste vier maanden noemen we de afgevlakte index.
Bereikt of overstijgt de afgevlakte index een bepaalde waarde, de zogenaamde 'spilindex', dan worden de lonen en sociale uitkeringen automatisch verhoogd. België en Luxemburg zijn de enige landen ter wereld waar deze automatische indexering nog bestaat.
Hoogste niveau sinds 1975
De afgelopen maand oktober is de inflatie, de stijging van de levensduurte, in België met één procentpunt gestegen tot 12,27%. De inflatie komt zo uit op het hoogste niveau sinds juni 1975, toen er sprake was van 12,5%. De spilindex werd opnieuw overschreden, waardoor de uitkeringen en overheidslonen opnieuw stegen. Het is al de vierde overschrijding dit kalenderjaar, na februari, april en juli. Bovendien werd ook in december 2021 de spilindex al overschreden. Later dit jaar zal naar alle waarschijnlijk nog een overschrijding volgen.
De belangrijkste prijsstijgingen in oktober hadden betrekking op aardgas, elektriciteit, motorbrandstoffen, vlees, huisbrandolie, groenten, kleding, zuivelproducten, brood en granen, fruit, private huur en restaurants en cafés. Alcoholische dranken hadden daarentegen een verlagend effect op het indexcijfer.
In de gehele eurozone is de inflatie in oktober gestegen naar 10,7% op jaarbasis en bereikte daarmee een nieuwe recordhoogte; zijn hoogste niveau sinds de invoering van de Europese eenheidsmunt. Vooral de energieprijzen (+41,9%) en de prijzen voor voeding, alcohol en tabak (+13,1%) stuwen de inflatie.
Die torenhoge inflatie zal overigens nog een tijdje aanhouden. Energie blijft namelijk de grote aanjager van de inflatie, en de kans dat dat snel verandert, is klein. De gasprijs is de voorbije weken weliswaar sterk gedaald, maar staat nog altijd ruim dubbel zo hoog als een jaar geleden. Vermits de kosten van elektriciteit sterk verbonden zijn aan die van gas, zal ook de elektriciteitsprijs niet meteen dalen. Tegelijk kan de stijgende olieprijs de inflatie verder opstuwen. Motorbrandstoffen dreigen volgend jaar duurder te worden doordat dan het Europese importverbod ingaat op Russische olie die per schip wordt aangevoerd. In februari komen daar ook afgewerkte producten zoals diesel bij.
Inflatie bestrijden
De Europese Centrale Bank (ECB) kan met behulp van rentebeleid proberen de inflatie te beïnvloeden. Als de inflatie stijgt, kan de ECB de rente verhogen om de inflatie af te remmen. Bij een hogere rente is het immers aantrekkelijker om te sparen, waardoor mensen ervoor kunnen gaan kiezen om hun geld niet uit te geven maar op de bank te zetten. Ook wordt het minder aantrekkelijk om te lenen: als je een hogere rente betaalt, wordt lenen duurder. Consumenten zullen zo minder snel de neiging hebben om geld te lenen en hun uitgaven zullen dalen. Als de vraag daalt en de productie gelijk blijft, zal de inflatie dalen.
Bij een laagconjunctuur zal de ECB ervoor kiezen om de rente te verlagen. Zo wordt het minder aantrekkelijk om te sparen en aantrekkelijker om te lenen. Mensen zullen bijgevolg meer geld uitgeven, waardoor de vraag stijgt. Bij gelijke productie en een hogere vraag, zal de inflatie stijgen.
Eind oktober heeft de ECB de rente opnieuw met 75 basispunten verhoogd om de hoge inflatie te bestrijden. Het is al de derde renteverhoging op rij. In juli had de ECB de rente verhoogd met een half procent - de eerste renteverhoging sinds 2011 na jarenlang een rente op een recordlaagte. In september kwamen er 75 basispunten bij, de grootste stijging in meer dan 20 jaar.
Het probleem met het rentebeleid van de ECB is dat het effect tenietgedaan wordt door steunmaatregelen van de overheden. Over heel Europa besteden regeringen vele miljarden om de koopkracht van huishoudens op peil te houden. In België is het effect nog groter dan in andere landen, omdat koopkrachtbehoud al via de automatische loonindexering wordt gegarandeerd. Daardoor wordt het voor de centrale banken net moeilijker om hun doel te bereiken.