Salah Abdeslam vindt dat Belgische staat zich zou moeten excuseren
Beschuldigde Salah Abdeslam heeft op het assisenproces over de aanslagen van 22 maart 2016 verklaard dat de Belgische staat zich zou moeten excuseren. Ze heeft de situatie destijds fout ingeschat en risico’s genomen, zei Abdeslam.
Abdeslam stak gisteren, op het einde van de voormiddag, plots zijn hand op en zei dat hij iets te vertellen had. Abdeslam zei dat hij zich realiseerde dat sommige uitspraken van beschuldigden eerder in de voormiddag shockerend en kwetsend kunnen zijn. «Maar we zijn hier voor de waarheid. En beter een waarheid die kwetst dan een leugen die goed aanvoelt», zei Abdeslam.
Hij zei ook dat het onbegrip van slachtoffers die kwamen getuigen hem «erg geraakt» heeft. «Daarom wil ik de emoties even terzijde schuiven en me duidelijk uitdrukken, zodat ze ons kunnen begrijpen.»
Verzekeraars
Waarna Abdeslam stelde dat iedereen zijn verantwoordelijkheid moet nemen, inclusief de Belgische staat. Abdeslam zei dat de regering destijds de «situatie fout heeft ingeschat, risico’s heeft genomen en dat de gevolgen daarvan tot de dag van vandaag voelbaar zijn». «Het minimum nu is dat ze haar verantwoordelijkheid neemt, zich excuseert zelfs», zei Abdeslam, die zijn tussenkomst besloot met de woorden dat de staat ook bij de verzekeraars tussenbeide moest komen voor het correct vergoeden van slachtoffers.
Verschillende beschuldigden duidden de bombardementen van de internationale coalitie tegen terreurgroep IS in Syrië aan als reden voor de aanslagen. Ze verwezen naar de vele burgerslachtoffers die daarbij vielen.
«Compassie voor zijn broeders»
Abdeslam zelf had het verhaal verteld van een vrouw die hij in 2014 mee uit het water had gehaald uit het kanaal op de grens tussen Molenbeek en Brussel. Hij antwoordde zo op de vraag van voorzitster Laurence Massart, die hem vroeg wat volgens hem de zin was van de golf van terreuraanslagen die gepland was in Europa. «Ik vertel het niet om een medaille te krijgen, maar om aan te tonen dat we samen leefden, elkaar respecteerden, ondanks verschillen», zei Abdeslam.
Maar volgens Abdeslam veranderde alles met de «desastreuze beslissingen» van de politieke leiders, met «onomkeerbare gevolgen», die de aanval inzetten op Islamitische Staat, «dat geen bedreiging vormde voor het westen». Abdeslam verwees naar de vele onschuldige slachtoffers die vielen, onder wie ook vrouwen en kinderen die verminkt werden. Over hen spreken als «collaterale schade» is als spugen in het gezicht, het is alsof een moslimleven minder waarde heeft, klonk het. Abdeslam zei dat diegenen die achter de bombardementen in Syrië en Irak zitten ook in de beschuldigdenbox zouden moeten zitten. «Hier tellen we de doden, daar zijn ze gestopt met tellen», zei Abdeslam.
Abdeslam zei nog dat het nooit de bedoeling is geweest om de IS-vlag te hijsen in het Westen. Wel moet voor hem het Westen zich afzijdig houden als mensen in Syrië en Irak willen gaan leven onder de sharia-wetgeving. Abdeslam zei tot slot dat het bij hem begon met «compassie voor zijn broeders» en dat het eindigde bij 13 november.