Metro sprak met een herboren Peter Doherty: «Toen ik aan de drugs zat, sliep ik soms vier of vijf dagen niet»

Peter Doherty is niet meer dezelfde. Vele jaren was de voormalige (co-)frontman van The Libertines één van de bad boys van de rockwereld, een poëtische ziel die maar niet van de drugs kon blijven. Maar kijk, de man die Metro de hand schudt op het filmfestival van Zürich is helemaal afgekickt… en flink wat kilo’s bijgekomen. De documentaire ‘Peter Doherty: Stranger in My Own Skin’ toont hoe die kruistocht precies is verlopen.

door
Ruben Nollet
Leestijd 4 min.

Hoe voelt het om terug te blikken op zo’n groot stuk van je leven?

Peter Doherty: «Moeilijke vraag. Er zit zoveel in de film, dingen die heel uiteenlopende emoties losweken bij mij. Het gaat tenslotte vaak om de meeste intense momenten uit mijn leven. Ik voelde een mix van schaamte, trots, frustratie, liefde, alles wat je kunt bedenken. Elke keer als ik de film zie, komt er wel iets anders naar boven.»

De documentaire duurt anderhalf uur. Zijn er belangrijke momenten uit je leven die de finale versie niet gehaald hebben?

«Natuurlijk. Ik wou dat we de oorspronkelijke montage van drie en een half uur konden tonen. (lacht) Daar zat veel meer bizarre fictie en fantasie in. Die versie was niet echt een documentaire, ook al omdat we op dat moment nog geen goed einde hadden. Ik was toen namelijk nog niet afgekickt.»

De film gaat over muziek, creativiteit en verslaving. Maar het is ook een liefdesverhaal, want de regisseur, Katia de Vidas, is uiteindelijk je vrouw en de moeder van je kind geworden. Wanneer is het liefdesverhaal erin geslopen?

«Van het moment dat ik haar ogen zag. Wat na ongeveer drie jaar was, want voordien zat ze altijd verstopt achter haar camera. Op een dag zag ik haar en dacht ‘Oh, wie is dit?’ (lacht) We begonnen dan ook meer intieme momenten te filmen. Maar ik denk niet dat onze relatie veel heeft uitgemaakt. Behalve misschien dat ik Katia toeliet in plaatsen waar de meeste mensen nooit kunnen komen. De kliniek waar ik uiteindelijk in rehab ben gegaan bijvoorbeeld.»

Vind je dat je andere muziek maakt sinds je clean bent?

«Mijn methode is anders. Vroeger was ik constant muziek aan het maken omdat ik voelde dat ik iedereen moest bewijzen dat ik mijn tijd niet verspeelde met de drugs die ik nam. Vooral aan de andere leden van de band of aan mijn managers. Alsof ik wou zeggen ‘Zie je wel? Ik heb veel geld besteed aan drugs, maar daar staan wel al deze songs tegenover’. Dat is nu niet meer zo. Ik voel nog wel druk, maar het is meer de persoonlijke behoefte om te creëren. Ik hoef niets meer te compenseren. Mijn leven ziet er nu ook anders uit. Toen ik aan de drugs zat, sliep ik soms vier of vijf dagen niet. Ik sloot mezelf op in mijn wereldje met alles wat ik nodig had. Nu kan dat niet meer. Ik heb een baby die honger heeft en afwas die ik moet doen. Terwijl ik vroeger de afwas gewoon uit het raam gooide.» (lacht)

In de loop van de film komen veel Britse vlaggen in beeld, maar op het einde sta je met de Franse driekleur te zwaaien. Wat wil je daarmee zeggen?

«Niks, eigenlijk. Behalve dat ik van vlaggen hou. Het is moeilijk uit te leggen. Het heeft ook niets te maken met nationalisme. Ik hou gewoon van historische voorwerpen en symbolen. Ik zou intussen beter moeten weten, want het zorgt vaak voor problemen. Ik weet nog dat ik voor een optreden in Peru dat nationale vlag boven het podium had gespannen. Achteraf kwamen er inheemse Peruanen me zeggen dat ik dat nooit mocht doen omdat die vlag symbool stond voor onderdrukking. Dus gaven ze me een inheemse vlag. Waarop andere Peruanen me weer kwamen vertellen dat ik die vlag niet mocht uithangen, want die inheemse volkeren vaccineren hun kinderen niet. (lacht) Zo blijf je bezig natuurlijk.»

Die Franse vlag is dus niet meer dan een lap stof?

«Ik ben een tijdje obsessief bezig geweest met de Franse revolutie. Dat stukje pre-koloniale geschiedenis. En de ‘tricolore’ staat daarvoor symbool. Het heeft niets te maken met rechts gedachtegoed. Voor mij zijn het mooie kleurtjes. Ik distantieer me van artiesten als Ringo Starr, Morrissey en Roger Daltrey [van The Who, nvdr.], die met de Britse vlag zwaaien en pro-Brexit waren. Daar wil ik liever niets mee te maken hebben.»

‘Peter Doherty: Stranger in My Own Skin’ speelt op donderdag 16 november in selecte zalen. Je vindt alle info op www.dohertyincinema.com .

Review ‘Peter Doherty: Stranger in My Own Skin’: 3/5

Je moet al behoorlijk naïef of onwetend zijn om te denken dat een documentaire überhaupt objectief kan zijn. Tenslotte kiest regisseurs altijd wat ze in beeld brengen of welk stukje archiefmateriaal ze in de montage zetten. Toch is het goed om te weten wie in het geval van ‘Peter Doherty: Stranger in My Own Skin’ de persoon achter de camera is. De Franse cineaste Katia de Vidas kreeg de opdracht om enkele concerten van Doherty’s band Babyshambles te filmen. Dat was rond 2007, ten tijde van hun tweede album. Het klikte tussen de rocker en de regisseur, de Vidas mocht steeds meer achter de schermen filmen, ze begonnen samen een nieuwe band (Peter Doherty and the Puta Madres), ze werden een echtpaar en sinds juni hebben ze ook samen een kind. Allerminst objectief dus. Het verklaart waarschijnlijk waarom de Vidas bepaalde donkere pagina’s uit Doherty’s leven (de dood van mensen uit zijn omgeving) hoogstens zijdelings aanraakt. Alles bij elkaar heeft ‘Peter Doherty: Stranger in My Own Skin’ eerder meer iets van een verfilmd dagboek. Doherty probeert zijn drugsproblemen zeker niet te verbloemen, al ziet hij zichzelf blijkbaar vooral als een soort getalenteerd slachtoffer. Noem dit maar een portret met een handleiding. (rn)

Alles wat je echt wilt weten vind je op Metrotime.be