Sofie Gråbøl speelt Rose:«Mijn personage trekt zich geen moer aan van sociale regels»
Het is waarschijnlijk niet overdreven om te stellen dat Sarah Lund, de bijzonder capabele rechercheur uit de grensverleggende Deense crimi-serie ‘The Killing’, een of andere geestelijke of sociale stoornis had. Maar dat was niets vergeleken met het personage dat actrice Sofie Gråbøl speelt in de tragikomedie ‘Rose’. Inger heet ze, en na een desastreuze liefdesgeschiedenis zonk ze weg in schizofrenie.
‘Rose’ is voor het grootste deel echt gebeurd en jij speelt in wezen de zus van regisseur Niels Arden Oplev. Hoe stresserend is dat?
Sofie Gråbøl: «Het heeft lang geduurd voor ik snapte hoe ik dat personage moest aanpakken. Ik heb eerst het script gelezen en ik moet zeggen dat er veel dingen waren die me niet zinden. Niels schreef bijvoorbeeld dat het hoofdpersonage ‘zijwaarts en voorovergebogen loopt, zoals een krab’. Ik had geen idee wat ik me daarbij moest voorstellen. Tot ik de zus in kwestie, Maren-Elisabeth, ontmoette.»
Hoe viel die eerste ontmoeting mee?
«Dat was in Jutland, bij de rest van de familie thuis. Allemaal heel lieve mensen, maar Maren-Elisabeth zei niet veel. Dus vroeg ik of ik haar eens op mijn eentje zou mogen bezoeken in het woonzorgcentrum. Dat mocht, ook al zaten we midden in de pandemie. Toen heb ik haar leren kennen als een vrouw met een grote persoonlijkheid, heel scherpzinnig en belezen en met een ontwikkeld gevoel voor humor. En ze zit inderdaad op een unieke manier in haar lichaam. Die namiddag begreep ik wat Niels bedoelde. Ik heb haar toen ook een beetje gefilmd, tijdens een gesprek en aan de piano.»
Hoe dicht ligt jouw Inger bij de echte Maren-Elisabeth?
«Dat was een hele zoektocht. Aanvankelijk dacht ik dat ik Maren-Elisabeth weer helemaal moest vergeten. ‘Rose’ is tenslotte geen documentaire. Ik moest mijn eigen Inger vinden. Tegelijk wou ik er vooral geen parodie van maken of overacteren of haar te lieflijk voorstellen. Al de valkuilen waar zoveel films over geestesziekten in trappen. Maar het gevolg was dat ik mezelf uit schrik constant censureerde. Dat was enorm frustrerend.»
Hoe heb je die hindernis overwonnen?
«Ik besefte dat de grappige kant van de film enorm belangrijk is. ‘Rose’ balanceert constant tussen komedie en drama, tussen humor en ontroering. Dat moest ik ook in mijn personage zien te krijgen. Ik moest even geloofwaardig zijn in de grappige scènes als in de donkere en dramatische scènes. Dus heb ik nog eens gekeken naar de filmpjes die ik van Maren-Elisabeth gemaakt had, en ik heb beslist om toch zoveel mogelijk van haar te laten doorschemeren in mijn vertolking.»
Had je geen schrik meer dat je zou overacteren?
«We deden veel verschillende versies van dezelfde scène, en ik vertrouwde erop dat Niels de juiste zou kiezen. Achteraf zei hij me trouwens dat hij bijna altijd de versie heeft genomen waar ik me zo weinig mogelijk inhoud. Die waren het meest waarachtig. Net als Maren-Elisabeth is Inger ook een geweldig personage omdat ze zich geen moer aantrekt van sociale regels. Ze heeft totaal geen filter, en dat maakt haar vaak heel grappig.»
‘Rose’ is voor mij ook een verhaal over hoe we omgaan met mensen die een psychische stoornis hebben. Zie jij dat ook zo?
«Absoluut. Het is een sleutelthema. Ik heb zelf ook familieleden die die geestesziek zijn, net zoals de meeste families. En we hebben die neiging om die mensen tegen zichzelf en de wereld te beschermen. In onze samenleving gebeurt dat via medicatie. Maar volgens mij doen we dat ook om onszelf te beschermen en niet met die ziektes geconfronteerd te worden. Het is complex, zoals de film laat zien. Je kunt wel zeggen dat geesteszieke mensen genoeg vrijheid moeten krijgen, maar dan moet je er het risico bijnemen dat het fout loopt. Maar als je ze gewoon in een instelling stopt, beroof je hen van een rijk leven. Wat telt, is dat we elkaar blijven ontmoeten, ook al zijn we verschillend. Want we hebben elkaar veel te bieden.»
‘Rose’ speelt nu in de zalen.
Review ****
Geloofwaardig een vrouw met een mentale stoornis spelen, is één ding. Een vrouw met een mentale stoornis spelen die je in het echt ontmoet hebt en die ook nog eens gebaseerd is op de zus van de regisseur, dat is nog een ander paar mouwen. Inger, het hoofdpersonage in de Deense film ‘Rose’, is een jaar of 50 en ze brengt haar dagen door in een instelling. Daar woont ze al sinds ze als prille twintiger geestelijk in elkaar stortte en te horen kreeg dat ze aan schizofrenie leed. Haar moeder zou haar liefst ver weg van de boze wereld houden, maar zus Ellen en schoonbroer Vagn zijn van mening dat het haar deugd zou doen om wat op eigen benen te staan. En dus gaan ze op busreis naar Parijs, waar Inger ooit werkte als au pair. ‘Rose’ had gemakkelijk kunnen verzanden in plat sentiment of mierzoete knuffelbaarheid, maar regisseur Niels Arden Oplev houdt de voeten stevig op de grond. Bovendien kan hij rekenen op de talenten van actrice Sofie Gråbøl, die ervoor zorgt dat je ondanks alle geinige en hartverwarmende toestanden nooit vergeet dat het eigenlijk niet om te lachen is.