MOVIES. Gentse regisseur Peter Monsaert over zijn nieuwe drama ‘Nowhere’: «Ik vind het belangrijk om personages van kleur in mijn film te hebben»

De Gentse regisseur Peter Monsaert heeft iets met getormenteerd vaderschap. In ‘Offscreen’ zagen we een man die weer contact zocht met zijn vervreemde dochter, in ‘Le ciel flamand’ over een man die een bordeeluitbaatster en haar dochtertje opzoekt. In ‘Nowhere’ gaat het over een rouwende vader (Koen De Bouw). Al daagt er deze keer toch wat licht aan de horizon.

door
Ruben Nollet
Leestijd 4 min.

Peter Monsaert: «‘Nowhere’ is hoopvoller dan mijn vorige films. Uiteindelijk is dit een pleidooi voor connectie. Twee mensen komen elkaar tegen en die ontmoeting heeft een blijvend effect. Toen ik ‘Nowhere’ 6 jaar geleden begon te schrijven, vond ik dat al een belangrijk onderwerp, en intussen zijn we nog veel meer gepolariseerd dan toen.»

In ‘Offscreen’ en ‘Le ciel flamand’ was Wim Willaert je hoofdacteur, deze keer doe je een beroep op Koen De Bouw. Waarom hij?

«Ik kende Koen niet persoonlijk maar ik dacht meteen aan hem toen ik het personage van André schreef. Toen ik hem ontmoette, merkte ik een enorme gevoeligheid bij hem. Ik wist zeker dat hij dat personage zou aankunnen en dat het publiek hem in die rol zou aanvaarden. Ook al ligt het niet per se in de lijn van wat Koen doorgaans doet. Ik hou ook van tegencasting, om een acteur een onverwachte rol te geven. Op dat vlak spelen we iets te vaak op veilig in Vlaanderen.»

Je hebt eerst Koen gecast en daarna gezocht naar de juiste acteur voor de rol van Thierry, de straatjongen met wie André in contact komt. Dat werd uiteindelijk Noa Tambwe Kabati. Hoe zie jij chemie tussen acteurs?

«Als je twee goeie acteurs hebt die vanuit de buik en zonder trucjes spelen, dat zal dat sowieso chemie geven. Ze zullen elkaar optillen. Dat zag ik bij Koen en Noa. Noa is een slimme gast die zelf dingen in het scenario kon aanpassen en dialogen naar zijn eigen mond leggen. En hij heeft een open blik op de wereld. Hij heeft de verwondering die Thierry ook in zich draagt, ondanks zijn moeilijke achtergrond. Het is een soort optimisme, een houding van ‘Verras me’.»

In ‘Le ciel flamand’ had je ook al de piepjonge Esra Vandenbussche. Werk je anders met jonge acteurs?

«Er is toch een verschil. Esra had geen enkele ervaring en speelde puur vanuit het hart. Dat zie je wel vaker bij kinderen. Ze hebben nog niet te veel nagedacht over de dingen. Bij tieners zie je vaak dat ze net te veel nadenken of zenuwachtig zijn en daardoor niet luisteren naar hun tegenspeler. Maar bij Noa zag ik tijdens de auditie dat hij Koen uitdaagde en dat Koen ook beter begon te spelen. De keuze was dus snel gemaakt.»

Thierry is een personage dat eerst springt en dan wel ziet waar hij uitkomt. Waar heb je die karaktertrek gevonden?

«André en Thierry zijn allebei deels geïnspireerd door mensen die ik ontmoet heb of verhalen die ik gehoord heb. Dat aspect van Thierry is gebaseerd op een jonge kerel die ik in een gesloten jeugdvoorziening heb ontmoet. Hij zei me dat hij acteur wou worden als hij uit de instelling kwam. Dan zou de wereld voor hem openliggen. Ik ben zelf wat cynischer en dacht ‘Hopelijk loop je niet te veel met je hoofd tegen de muur’, maar die optie leek voor hem niet te bestaan. Jammer genoeg was hij geen jongen van kleur en kwam hij dus niet in aanmerking om Thierry te spelen. Ik vond het te belangrijk om wat kleur in de film te hebben. Als ik naar buiten kijk, zie ik vaak andere dingen dan wat ik in Vlaamse films zie.»

Wat hoop je dat het publiek meeneemt uit ‘Nowhere’?

«Zonder de missionaris te willen spelen, hoop ik dat ik een beetje emotie kan opwekken bij de kijker en ze op die manier zin kan geven om met elkaar te babbelen in plaats van in conflict te gaan. Het was zeker niet mijn bedoeling om de film vol grote boodschappen te stoppen, maar dat wil ik toch meegeven.»

Nowhere ***

André (Koen De Bouw) heeft een warrige baard, een donkere blik en weinig te zeggen, en daar is een heel goeie reden voor. De film ‘Nowhere’ laat het trauma dat de man met zich meedraagt langzaam naar boven borrelen, al snap je vrij snel wat er precies aan de hand is. In elk geval is André elk doel in zijn leven kwijt, of liever: hij focust zich volledig op één zinloze en destructieve obsessie. Net op dat moment kruist de jonge Thierry (Noa Tambwe Kabati) zijn pad, een personage dat net als André stuurloos is maar voor de rest diametraal van hem verschilt. Aanvankelijk botst het dan ook geweldig tussen hen beiden, maar beetje bij beetje voelen ze dat ze elkaar toch kunnen helpen. Regisseur/scenarist Peter Monsaert reduceert de plot van zijn ingetogen en sfeervolle derde film tot het absolute minimum, waardoor je meestal wel voelt waar het naartoe gaat. Maar finaal komt het neer op de beide hoofdacteurs, en die zijn allebei zo goed dat je hen met plezier volgt op hun gezamenlijke zoektocht.

‘Nowhere’ speelt vanaf morgen in de zalen.