Regisseur Cristian Mungiu over Europa, xenofobie en ‘R.M.N.’: «Europa is een mix van culturen die moeite hebben om samen te leven»
Omdat de Roemenen hun neus ophalen voor de job besluit de directie van een industriële bakkerij in Transsylvanië om goedkope werkkrachten uit Sri Lanka te laten overvliegen. Maar dat schiet bij de mensen in het stadje in het verkeerde keelgat. De Roemeense film ‘R.M.N.’ vertelt een al te bekend verhaal. En het is grotendeels echt gebeurd, verklapt regisseur Cristian Mungiu (‘4 Months, 3 Weeks, and 2 Days’).
Hoe is de film gegroeid?
‘R.M.N.’ betekent zoveel als MRI of magnetische scan. Vanwaar die titel?
«De film is bedoeld als doorlichting van de maatschappij waarin we leven. We moeten toegeven dat we niet enkel rationele wezens zijn vol empathie en humanistische waarden. Binnenin worstelen we ook met onredelijke, gewelddadige en dierlijke instincten. Kijk naar de oorlog in Oekraïne. Het ene moment zijn het goede buren, het volgende folteren en doden ze mensen die nauwelijks van hen verschillen.»
We zijn ook kuddedieren natuurlijk. In hoeverre speelt dat mee?
«Dat is zeker een belangrijke factor. We voelen allemaal de behoefte om deel uit te maken van een groep. En al wie daar niet bijhoort, bekijken we met achterdocht. Dat zijn vijanden. Nog zo’n menselijk trekje dat niet zo fraai is: we gaan er altijd van uit dat die anderen veel meer schuld hebben aan dingen die ons overkomen. Vooral als ze er anders uitzien dan wij.»
Die vergadering in de parochiezaal is een fenomenale ononderbroken scène van 17 minuten lang met een hele hoop acteurs. Was die gerepeteerd?
«O ja, van naaldje tot draadje. Anders kun je nooit dat gevoel van spontaniteit creëren. Acteurs willen precies weten wat ze moeten doen. Elk personage in die massascène kreeg dus instructies, ook al hadden ze geen dialogen. Voor die acteurs was het nog het moeilijkste, zeker als ze niet in beeld waren. Om hen te helpen, heb ik allemaal spiegels voor de set gezet, zodat ze op een bepaalde manier toch in de scène zaten. Ik heb ze ook moeten leren om door elkaar te praten, in plaats van netjes na elkaar. Dat zijn ze totaal niet gewoon.»
Ik kan me voorstellen dat het een complete kakofonie was. Hoe heb je dat achteraf rechtgetrokken?
«We hadden 27 microfoons opgesteld en er waren 3 geluidsingenieurs aanwezig. Dat gaf uiteindelijk 40 geluidssporen met dialogen in verschillende talen, allemaal met hetzelfde volume. Mijn geluidsmixer en ik hebben er achteraf enorm lang aan gesleuteld, ook al omdat ik voortdurend aangename verrassingen ontdekte toen ik de opnames opnieuw beluisterde. Ik had alle acteurs aangespoord om hevig te reageren op wat er gezegd werd, en dat gaf soms vondsten die zo kleurrijk en interessant waren dat ik ze absoluut in de film wou. Om het allemaal in detail te smaken, moet je Hongaars en Roemeens kennen, maar de aanstekelijke energie van die vergadering is voelbaar voor iedereen.»
Waarom gebruik je de prachtige muziek van Shigeru Umebayashi uit ‘In the Mood for Love’ als thema in jouw film?
«Dat heeft ook weer te maken met het innerlijke conflict waar ik het daarnet over had. ‘R.M.N.’ gaat onder meer over onze angst als we aan de toekomst denken. De bossen die het dorp in de film omringen, verwijzen ernaar. Ze zijn als ons onderbewuste. De muziek staat dan weer voor onze empathische en gevoelige kant.»
‘R.M.N.’ speelt vanaf vandaag in de zalen.
Recensie ‘R.M.N.’ ****
Op weg naar school in een klein Roemeens dorp ziet een jongetje iets in het bos waar hij zo bang van wordt dat hij weigert om nog een woord te zeggen. Zo begint ‘R.M.N.’, een nieuw pareltje van Cristian Mungiu, de man die 15 jaar geleden een Gouden Palm kreeg voor ‘4 Months, 3 Weeks and 2 Days’. Dat vlijmscherpe abortusdrama pakte hij toen intimistisch aan, deze keer gooit Mungiu zijn net veel breder uit. Je krijgt nog wel de lotgevallen van een klein gezin en de romantische verwikkelingen van voormalige geliefden, maar in de eerste plaats zien we het leven in een heel dorp. Dat staat op zijn kop omdat er arbeiders uit Sri Lanka zijn aangekomen, een gebeurtenis die allerlei onfrisse instincten en reflexen losmaakt bij de lokale bevolking. Mungiu bekijkt het allemaal vanop een afstand, alsof hij een natuurdocumentaire maakt. Hij laat veel onbeantwoord en dubbelzinnig — met name het einde — maar het beeld van zijn medemens dat hij schetst is daarom niet minder sarcastisch en confronterend.