SOUNDCHECK. De pandemie bracht Kurt Vile rust en een collab met Kesha: «Met alle enge dingen die nu gaande zijn in de wereld zou ik niet high kunnen worden»

«Zit er een snottebel in mijn neus?», vraagt Kurt Vile. «Nee? Meestal zit er eentje.» De psychedelische rockslacker uit Philadelphia heeft de bijzondere gave dat hij exact hetzelfde klinkt, handelt en eruitziet als zijn muziek: relaxed, nonchalant en verrassend leutig. Al zakte de zelfverklaarde hitmaster niet af naar Brussel om zijn neusholte te laten inspecteren, maar wel om alweer zijn achtste langspeler voor te stellen: ‘(watch my moves)’. De titel heeft maar weinig te maken met de pandemische knaldrang. Integendeel, de crisis gaf de voormalige gitarist van The War on Drugs de balans en rust terug die zo lang zoek was: «Nu vind ik het ook fijn om even geen nummers te schrijven.»

door
Lien Delabie
Leestijd 6 min.

Dag Kurt, je album heet ‘(watch my moves)’. Ik zag je niet meteen als een danser.

Kurt Vile: «Ik ben de laatste tijd in een nostalgische bui. Ik denk meer dan ooit aan dansen en aan de dansmuziek waarvan ik hield als kind. Popmuziek was het eerste genre dat ik echt goed vond. Ken je het nummer ‘Pump up the jam’? Of ‘Groove is in the heart’, ‘Gonna Make You Sweat (Everybody Dance Now)’? Bepaalde popnummers zijn simpelweg onbetwistbaar. En de titel verwijst ook vooral naar een soort van attitude: ‘zie me bewegen’. Ik wéét dat ik geen danser ben, maar ik hou van het idee van dansen. Het is iets positief, en daar had ik nood aan.»

Ook opvallend: voor het eerst sta je zelf niet te pronken op de cover met een gitaar, maar staat er een gemaskerde man met twee meisjes op.

«Dat zijn mijn dochters en ik. Door de coronacrisis heb ik twee jaar thuisgezeten met hen. Dat was een prachtige tijd. Een paar dagen voor de cover afgeklopt moest worden, wist ik niet zo goed hoe het eruit moest zien. Halloween stond aan de deur, dus ik ging naar buiten met mijn dochters die me een masker in mijn handen duwden. Ik wist niet hoe de foto zou uitdraaien, maar ik wist wel dat we het moesten proberen. Uiteindelijk kwam het er mooi uit. En op ieder album zo’n dude met een gitaar op de cover wordt ook maar wat saai (lacht).»

Welke rol spelen je twee dochters in je songwriting?

(glunderend) «Oh, ze moedigen me heel erg aan. Ze zijn zo betrokken en geïnteresseerd. En ze zijn enorme muziekfans: als ik piano speel en even de kamer uitga, kan mijn jongste dochter Delphine meteen hetzelfde deuntje noot voor noot naspelen. Soms denkt mijn vrouw zelfs dat ik piano aan het spelen ben, terwijl het Delphine is. Mijn twee dochters zijn op dit moment ook heel erg fan van popmuziek, zoals Kesha. Kesha heeft me trouwens onlangs nog gevraagd om haar te helpen met enkele nummers voor haar nieuwe plaat. Ik schreef bijvoorbeeld ‘Flyin (like a fast train)’ voor haar, maar dat nummer belandde uiteindelijk op mijn eigen album. Ik weet niet of er iets van onze samenwerking zal komen, maar het was alleszins heel prettig om met haar te werken. Ik heb haar enkel via Zoom mogen ontmoeten, maar ik bewonder haar enorm.»

Je nam ‘(watch my moves)’ op in je studio OKV Central Mount Airy in Philadelphia, je thuisstad. Waarom keer je steeds terug naar die plek?

«Ik ben zo blij dat ik nooit naar New York of Los Angeles verhuisd ben, iets wat andere artiesten vaak wel doen. Maar Philadelphia is zo dichtbij New York dat het ook nooit echt nodig was dat ik vertrok. Het voelt fantastisch dat ik nu in mijn thuisstad leef. Het maakt ook een essentieel deel uit van het punt in mijn leven waar ik nu sta. Vroeger was ik altijd op weg en aan het werk. Nu ik tijd had om thuis te zijn en een normaler leven te leiden, realiseerde ik me dat ik het nodig had om bij mijn familie te zijn en een routine te hebben. Ik kijk ernaar uit om op tour te gaan, maar nu weet ik hoe ik beide in balans moet houden.»

Daarvoor leek die balans inderdaad zoek: tijdens het maken van je vorige plaat ‘Bottle It In’ moest je nog een pauze nemen na een turbulente periode op tour. Ging deze plaat vlotter?

«Ik had het geluk dat ik voor het begin van de pandemie al enkele nummers ingeblikt had. Als ik niet wist dat ik al goed materiaal had, zou ik veel meer stress gehad hebben om een plaat vanuit het niets op te nemen in deze nieuwe tijden. De pandemie was uiteraard eng en onzeker, maar ik was uiteindelijk gewoon muziek aan het spelen. Ik was geïnspireerd en gelukkig. Het is een manier van leven om nummers te schrijven, weet je. Al ben ik de laatste tijd even geen nummers aan het schrijven. Ik ontdekte pas na een tijdje dat ik dat ook fijn vind. Om het niet te forceren. Ik geniet van de stilstand. Vroeger twijfelde ik altijd: ‘Ga ik nog meer nummers schrijven? Ben ik nu klaar met de plaat?’ Maar nu kan het me niet meer schelen. Ik weet dat als ik een gitaar vastneem, er wel iets zal gebeuren.»

Je opent je album met ‘Goin on a Plane Today’, een nummer over de vliegangst waar je al lange tijd mee worstelt. Gaat het intussen beter?

«Het is effectief verbeterd nu! Toen ik voor het eerst weer het vliegtuig nam na de crisis, had ik Valium en dergelijke in mijn valies gestoken. Maar toen ik eenmaal op het vliegtuig zat, en alle stappen doorlopen had om erop te geraken, viel die angst weg. Gewoon in dat vliegtuig zijn alleen al was alle Valium die ik nodig had. Natuurlijk ben ik nog altijd even bang als er turbulentie is, maar verder voel ik me goed. Ik heb geen drugs meer nodig (lacht).»

Op je eerste single ‘Like Exploding Stones’ is een saxsolo van de legendarische jazzmuzikant James Stewart van The Sun Ra Arkestra te horen. Hoeveel overtuigingskracht was er nodig om hem op de plaat te krijgen?

«Het mooie eraan is dat ik het hem niet eens persoonlijk heb moeten vragen. Mijn nieuwe label Verve is een jazzlabel en zij hebben contact met hem opgenomen voor mij. Dat nam de druk er wat af. Een deel van de schoonheid van The Sun Ra Arkestra is dat het echte sessiemuzikanten zijn: ze komen altijd om te jammen en om een optreden te geven. En dat is wat Stewart deed: hij daagde op, hij was vriendelijk en hij speelde. Ik was ook zo blij dat hij in de videoclip wou zitten met die typische Sun Ra-outfit. Ik was daar erg nerveus over. Ik durfde hem dat zelf echt niet vragen. Dus weer heeft iemand anders het hem gevraagd. Ik ben niet zeker of hij er echt ‘ja’ op geantwoord heeft, maar seconden voor de camera draaide haalde hij plots het pak uit zijn rugzak en trok hij het aan. Dat was ongelofelijk.»

Pitchfork schreef ooit dat de psychedelische en dromerige aard van je muziek ervoor zorgde dat mensen je snel labelen als een versufte stoner. Kan je je vinden in dat label?

«Er zijn ergere labels, denk ik. Ik vind stonermuziek best als iets positief klinken. Je kan trippen via mijn muziek. Ik denk ook niet dat mensen me op dit moment nog zo zouden labelen. Ik heb al zo veel verschillende soorten muziek gemaakt. Bovendien rook ik de laatste tijd geen cannabis meer. Als jongeling vond ik het heerlijk om wiet te roken, maar nu niet meer. Toen ik stopte met drinken op de ‘Bottle It In’-tour, rookte ik wel nog een beetje wiet, maar altijd met wisselend resultaat. Ik kreeg er geregeld paniekaanvallen van. Wat later stak ik er dan weer een heel kleintje op tijdens een concert van Bob Dylan en toen was het echt geweldig. Het gaat erom om de juiste wiet te vinden, weet je. Maar met alle enge dingen die gaande zijn in de wereld kan ik me niet voorstellen dat ik nu high zou worden. Mijn gedachten zouden helemaal op hol slaan.»

‘(watch my moves)’ verscheen op 15 april. Kurt Vile en The Violators zakken op 5 september af naar OLT Rivierenhof en op 19 september naar Depart in Kortrijk.