Bedrijfswagen of flexibele vergoeding? Mobiliteitsbudget is voordeliger voor mensen die bij werk wonen
Bij een mobiliteitsbudget krijg je als medewerker een som geld die je kan besteden aan verscheidene vervoersmiddelen. Indien je over zo'n mobiliteitsbudget beschikt, vervalt het recht op een bedrijfswagen. Zo mogen medewerkers een meer milieuvriendelijke wagen kiezen: een elektrische of gewoon kleinere auto die minder uitstoot. «Het budget komt overeen met de zogenaamde Total Cost of Ownership van de wagen, waardoor het in de praktijk vaak niet eenvoudig is om een elektrische auto te vinden in dezelfde prijscategorie als een gewone salariswagen», vertelt Yves Labeeu, legal consultant bij Attentia, aan Jobat.
Een andere optie is om je budget te gebruiken voor een ander vervoersmiddel: een elektrische fiets, een bus- of treinabonnement en zelfs om de huur van een appartement dicht bij het werk te financieren. Een mobiliteitsbudget is dus de enige vorm van woon-werkvergoeding waar je als werknemer die op een steenworp van het kantoor woont iets aan heeft. De medewerker hoeft hier dan noch RSZ-bijdragen noch belasting op te betalen. «Het geld dat overblijft, mag cash worden uitbetaald, waarbij het saldo slechts een persoonlijke RSZ-bijdrage van 38,07% ondergaat», stelt Labeeu.
Onbekend of onbemind?
Het mobiliteitsbudget is vandaag de dag nog niet echt ingeburgerd. Enerzijds komt dat omdat het systeem nog niet overal gekend is, anderzijds is het (voor werkgever én werknemer) gewoon veel interessanter om mobiliteit op te nemen in een plan flexibel verlonen, het zogenaamde cafetariaplan.
Een van de belangrijkste nadelen van een mobiliteitsbudget is namelijk dat het momenteel alleen van toepassing is op medewerkers die een bedrijfswagen hebben of hiervoor in aanmerking komen. Ook moet het vrijgekomen budget aan een mobiliteitsoptie gespendeerd worden. Yves Labeeu van Attentia ziet in flexibel verlonen een interessanter alternatief in veel gevallen. «Een medewerker die geen interesse heeft in mobiliteit, omdat hij bijvoorbeeld dicht bij het werk woont, heeft graag de keuze uit andere voordelen, zoals een bonus, extralegale vakantiedagen of een aanvullende hospitalisatieverzekering.»
Telewerk
Sinds de uitbraak van het coronavirus bouwt woon-werkverkeer echter af door het vele telewerk. «Ook na corona zal telewerk dus wellicht een blijver zijn, al zullen we werken van thuis en op kantoor combineren», oppert Labeeu. «Dat betekent ook dat een mobiliteitsvergoeding niet per se hoeft, en al zeker niet voor de mensen die op wandelafstand van het werk wonen. We zien nu al dat werkgevers vragen om het vrijgekomen budget in te ruilen voor bijvoorbeeld een extra beeldscherm of ergonomische bureaustoel voor thuis», besluit hij.