Belgische werknemer houdt van auto, maar niet zoveel als Franse collega
Zij die hoopten dat de coronacrisis iets zou veranderen aan onze mobiliteit zullen die hoop even moeten opbergen. De liefde van de man gaat door de maag en de liefde van de Belg door zijn auto. De wagen is nog steeds het uitverkoren vervoersmiddel van onze landgenoten om naar het werk te gaan. Zeven op de tien Belgische werknemers neemt de auto voor zijn woon-werkverkeer, blijkt uit een internationaal onderzoek van SD Worx waarvoor in België 2.500 werknemers bevraagd werden.
Vlaanderen fietsland
De verschillen tussen de regio's zijn wel groot. In Brussel kruipt minder dan de helft in de wagen. Daar is het de trein (29%) en tram, bus en metro (35%) die het opvallend goed doen. In Vlaanderen is niet toevallig de fiets populairder. Een vijfde van de werknemers springt s morgens op een gewone fiets, 10% doet dat op een elektrische.
Hoewel de auto met 70% van de verplaatsingen stevig aan kop staat in ons land, doen we het wel beter dan enkele buurlanden van ons. Bijvoorbeeld in Frankrijk en Duitsland gebeurt respectievelijk 75% en 73% van het woon-werkverkeer met de wagen. Nederland (62%) en het Verenigd Koninkrijk (66%) scoren dan weer beter. Ons land bevindt zich in de Europese middenmoot, ook wat het gebruik van een eigen auto versus een bedrijfswagen betreft. In België ligt het gebruik van de eigen wagen op 55%, terwijl Frankrijk en Duitsland die rangschikking leiden met 65%.
Bedrijfswagens bij de vleet
Waar we in België wel in uitblinken', is het aantal bedrijfswagens op de weg. Zo'n 14% van de Belgische werknemers beschikt over een bedrijfswagen, waarvan iets meer dan de helft zegt dat het gaat om functiewagen die nodig is voor de uitoefening van de job. In 6% van de gevallen gaat het om een salariswagen. In Nederland ligt het totaal aantal bedrijswagens op 9% en het aantal salariswagens op 6%. Opvallend, zowel in ons land als in de buurlanden kunnen deelauto's niet meer dan 3% van de werknemers overtuigen.
«Enkel Nederland en de UK gebruiken de auto minder. Toch kunnen we iets leren van onze buurlanden», maakt mobiliteitsexpert van SD Worx zich sterk. «De UK en Duitsland hebben bijvoorbeeld een voorsprong in gebruik van het openbaar vervoer; Nederland maakt zijn reputatie van fietsland duidelijk waar.»
«Daarbij spelen de afstand en de nodige tijd een belangrijke rol. Vanaf 54 kilometer heen-en-terug en een gemiddelde tijdsbesteding van 70 minuten per dag ervaart de Belg het woon-werkverkeer als negatief. De deelauto, het collectief vervoer door de werkgever en de trein scoren in België slecht naar tijdsbesteding. Deelauto scoort ook slecht naar kost. Ook de gebruikerservaring speelt een belangrijke rol: fietsers hebben bijvoorbeeld nood aan veilige fietsinfrastructuur, wat deels de regionale verschillen in België kan verklaren.»
Aantrekkelijk mobiliteitsbudget
De verschillende overheden proberen de Belg weg te krijgen van de wagen door duurzame alternatieven te promoten, maar dat heeft voorlopig nog niet veel effect. Een kwart van de werknemers denkt er niet aan om zijn auto aan de kant te schuiven. Zo'n 27% zou het overwegen als de alternatieven even snel zouden zijn. Voor bijna één op de vijf (18,6%) is de mate van comfort de doorslaggevende reden om de overstap niet te maken.
«Werkgevers die een voortrekkersrol willen spelen, houden er best rekening mee dat bij hun werknemers heel wat verschillende voorkeuren en behoeften spelen», aldus Michiels. «Een opsteker voor het federale mobiliteitsbudget (waarmee je een milieuvriendelijke wagen kan kiezen in combinatie met bv. openbaar vervoer of fiets): 8% spreekt zich hier positief over uit, 10% zou een elektrische fiets of step gebruiken van de werkgever, 7% zou in ruil voor een fietsvergoeding de fiets opspringen naar het werk, 6% wil graag openbaar vervoer gebruiken als dit volledig betaald wordt door de werkgever en bijna 6% zegt wel iets te zien in een deelauto. Opnieuw potentieel voor het mobiliteitsbudget: al deze duurzame oplossingen zijn mogelijk binnen de tweede pijler van dit budget en genieten daar van een erg gunstige (para)fiscale behandeling.»