Drie op de tien jobstudenten willen meer dan 475 uur werken
Sinds dit jaar mogen studenten tot 600 uur per jaar werken tegen verlaagde sociale bijdragen, in plaats van 475 uur. Negenentwintig procent van de studenten die reeds als jobstudent werkt, wil daar dit jaar gebruik van maken en geeft aan meer te zullen werken. Zowat vier op de tien studenten zou gebruik willen maken van de nieuwe regelgeving, maar zegt dat het niet combineerbaar is met de studies. Dat blijkt uit de jaarlijkse studentenstudie dinsdag van Randstad Research bij 1.000 studenten.
Zevenenzeventig procent van de studenten werkt als jobstudent tijdens de zomervakantie en 75 procent werkt als jobstudent tijdens de rest van het jaar. Nooit eerder was het verschil zo klein, aldus Randstad. Negenenzestig procent van de studenten werkt in beide periodes. Vorig jaar combineerde 66 procent werk in de zomervakantie met werk tijdens het schooljaar. Twee jaar geleden was dat slechts 51 procent van de studenten.
Bij wie tijdens het schooljaar werkt, loopt het werkpatroon sterk uiteen: 34 procent werkt tijdens één van de andere, kortere vakanties (in lijn met vorig jaar), 23 procent werkt regelmatig op vaste uren tijdens het weekend en/of de week (21 pct vorig jaar) en 27 procent werkt onregelmatig (in lijn met vorig jaar).
Studenten geven aan gemiddeld 66 dagen per jaar te werken, zes dagen meer in vergelijking met 2022. Ook de mediaan voor het aantal gewerkte dagen ligt een stuk hoger: 50 dagen, of 10 dagen meer dan vorig jaar.
Flexibel werken heel makkelijk
«Door de versoepeling van de wetgeving kunnen studenten nu heel gemakkelijk flexibel werken. Zowel werkgevers als studenten maken hier met de krapte op de arbeidsmarkt sterk gebruik van. De omzetting van mogelijk te presteren dagen naar uren heeft een groot effect gehad en ook het optrekken van het aantal uren naar 600 uur lijkt dat volgens de intenties van de studenten nog een extra duw in de rug te geven», zegt Randstad-woordvoerder Wim Van der Linden.
Vier op de tien studenten zeggen dat ze aan hun huidige werkgever gevraagd hebben om het aantal uren te verhogen om de stijgende levensduurte op te vangen. Daarnaast gaf 41 procent van de studenten aan genoodzaakt te zijn om meer te werken, om de studiekosten te blijven betalen en 38 procent moest meer werken om meer bij te dragen aan het gezinsbudget.
Een kwart van de studenten draagt via betaald werk bij aan het gezinsbudget, een even groot deel financiert deels de eigen studies. Dat is een lichte daling met respectievelijk 2 en 4 procentpunt tegenover vorig jaar.
«Het uitgavenpatroon van de studenten vertoont een grote constante: in België werken studenten vooral om leuke dingen te doen, te kopen en te sparen. Zelfs op langere termijn is er nauwelijks een evolutie te bespeuren. Deze situatie is minder voor de hand liggend dan ze lijkt. In heel wat landen gaat een groot deel van het inkomen via studentenarbeid naar de financiering van de eigen studies», geeft Wim Van der Linden aan.
De sector die het meest een beroep doet op studenten is de detailhandel (24 pct), gevolgd door horeca (19 pct), vrije tijd (10 pct), productiebedrijven (9 pct) en non-profit (6 pct). Kassier(ster) herovert met 11 procent de titel van populairste studentenjob, gevolgd door administratief bediende (10 pct) en magazijnier (9 pct), de vorige nummer één.