Jongeren willen flexibiliteit op het werk, maar ook duidelijke afscheiding werk-privé

Jongeren willen flexibiliteit op de arbeidsmarkt, maar ook een duidelijke afscheiding tussen werk- en privéleven. Dat blijkt uit de enquête ’Bridging the future’, die werkgeversorganisatie VBO liet uitvoeren in samenwerking met verzekeraar AG en iVox. «Dat is een dilemma dat op bedrijfsniveau geregeld moet worden, een ’eenheidsworstwet’ is daarvoor geen oplossing», zegt gedelegeerd bestuurder Pieter Timmermans.

door
Belga, Redactie online
Leestijd 3 min.

De enquête die om de twee jaar wordt uitgevoerd, bevroeg 800 jongeren tussen 17 en 28 jaar die werken, werkzoekend zijn of nog studeren en 127 werkgevers naar hun verwachtingen over de arbeidsmarkt. De foutenmarge ligt tussen 3 en 9 procent.

Uit de resultaten blijkt onder meer dat jongeren veel belang hechten aan flexibiliteit: voor 73 procent is het gebrek aan flexibiliteit bij de werkgever een minpunt. 71 procent verwacht bovendien flexibele uren en 59 procent verwacht van thuis te mogen werken. Zeven op de tien werkende jongeren zijn bovendien geïnteresseerd in een vierdagenweek, waarbij dezelfde arbeidsduur gepresteerd wordt op minder dagen. Slechts 23 procent vindt het oké om ook tijdens de werkuren bereikbaar te zijn, terwijl 32 procent persoonlijke zaken wil kunnen afhandelen tijdens de werkuren.

Timmermans spreekt van een dilemma: «hoe combineer je die verwachtingen met de verwachtingen van de onderneming», vraagt hij zich af. Het VBO is wel tegen één wet om de flexibiliteit te regelen, maar vindt dat de kwestie op bedrijfsniveau moet worden bekeken. Uit de enquête blijkt bovendien dat bedrijven beseffen dat jongeren steeds vaker flexibiliteit verwachten. Zo zijn ook werkgevers voorstander van een mix van thuis- en kantoorwerk en is het aandeel werkgevers dat aangeeft dat jongeren het oké vinden om na de werkuren bereikbaar te zijn gedaald van 38 procent naar 29 procent.

Maximaal vijf jaar bij werkgever

Ruim vier op de tien jongeren (44 procent) schatten bovendien dat ze maximaal vijf jaar bij een werkgever zullen blijven. Bijna twee derde van de jongeren verwacht bovendien na maximaal vijf jaar een promotie. «Het is geen verrassing dat jongeren niet heel hun leven dezelfde job willen doen. Ze streven niet per se een verticale carrière na, maar willen wel graag elke vier tot vijf jaar een andere jobinhoud en bedrijven passen zich daaraan aan», zegt Jan Heyvaert, chief human resources bij AG.

Nog uit de enquête blijkt dat zowel jongeren als werkgevers menen dat jongeren tijdens hun opleiding onvoldoende worden voorbereid op de arbeidsmarkt. Het aandeel is sinds 2021 zelfs nog gestegen, van 34 naar 44 procent van de jongeren en van 73 naar 83 procent van de werkgevers. «Dat heeft te maken met de toenemende krapte op de arbeidsmarkt», aldus Timmermans.

Levenslang leren

Negen op de tien werkgevers zeggen dan ook dat ze hun werknemers stimuleren om levenslang te leren. Jongeren geven dan weer aan nieuwe skills vooral te leren van collega’s (42 procent), via opleidingen aangeboden door de werkgever (39 procent) en via het volgen van opleidingen op eigen initiatief (36 procent). Timmermans herhaalde dan ook dat het VBO tegen de verplichte vijf dagen vorming is voor elke werknemer die vanaf volgend jaar wordt ingevoerd. «In plaats van één wet voor iedereen is het belangrijk om een echte leercultuur te stimuleren, op maat van elk bedrijf.»

De enquête werd maandag voorgesteld tijdens het slotevenement van de vijfde editie van ’Young Talent in Action XXL’ in de Brusselse Bozar, dat bruggen wil slaan tussen het werkveld en jongeren. 1.250 studenten volgen maandag workshops, om 17 uur komt ook koningin Mathilde meedoen.

Alles wat je echt wilt weten vind je op Metrotime.be