Was je grootvader een roker? Dan zou je meer kans hebben op overgewicht volgens nieuwe studie
Vrouwen wiens grootvader of overgrootvader op een jonge leeftijd begon met roken hebben doorgaans meer lichaamsvet. Dat zegt een nieuwe Britse studie die gepubliceerd werd in het wetenschappelijke tijdschrift Scientific Reports. Het onderzoek wil nagaan hoe de blootstelling aan bepaalde stoffen een invloed kan hebben op de gezondheid van je kinderen en kleinkinderen.
Het onderzoek maakt gebruik van de data verzameld door de ‘Children of the 90s’-studie van de Universiteit van Bristol. In die studie worden kinderen die geboren werden in 1991 en 1992 in het Verenigd Koninkrijk opgevolgd over een grote tijdspanne. Toen het onderzoek gelanceerd werd in 1991 namen zo’n 14.000 zwangere vrouwen deel, en bijgevolg ook hun kinderen en kleinkinderen. Op die manier hopen onderzoekers meer zicht te krijgen op mogelijke verbanden tussen de levensstijl van (groot)ouders en de gevolgen daarvan op hun kinderen.
In een nieuwe studie onderzochten ze de langetermijngevolgen van roken. Wat bleek? Vrouwen van wie de grootvaders of overgrootvaders begonnen te roken voor hun 13e levensjaar hebben doorgaans meer lichaamsvet. Eerder werd ook al ontdekt dat als een man voor zijn puberteit begint te roken dat zijn zonen (en niet zijn dochters) meer lichaamsvet ontwikkelden dan normaal.
Generationeel probleem
Waarom is dat gegeven net zo interessant? Professor Jean Golding legt het uit aan The Guardian: «Dit onderzoek toont twee interessante resultaten. Allereerst leren we dat als een jongetje blootgesteld wordt aan bepaalde stoffen voor de puberteit dat een effect zou kunnen hebben op de generaties na hem. Daarnaast kan het zijn dat een van de redenen waarom sommige kinderen overgewicht krijgen en anderen niet misschien niet zo veel te maken heeft met hun huidige dieet en bewegingspatroon, maar eerder met de levensstijl van hun voorouders.»
Eerder werd ook al een gelijkaardige vaststelling gedaan bij dierenproeven: daaruit bleek ook dat de blootstelling van mannetjes aan bepaalde chemische stoffen gevolgen kan hebben voor de voortplanting bij hun nakomelingen. Deze studie lijkt erop te wijzen dat zulke verbanden zich ook bij mensen kunnen voordoen.
Veel onduidelijkheid
Golding benadrukt wel dat er nog erg veel onderzoek nodig is en dat dit slechts het begin is. Eerst moet er nog gekeken worden of dezelfde bevindingen ook terugkeren in andere, vergelijkbare datasets. Als dat echter het geval is, kan er meer duidelijkheid ontstaan over welke factoren over de generaties heen een invloed uitoefenen op de gezondheid van hun kinderen en kleinkinderen.