Slechts een op de tachtig werknemers met bedrijfswagen ruilt die in voor mobiliteitsbudget
Slechts een op de tachtig bedienden met een bedrijfswagen heeft die wagen ingeruild voor een mobiliteitsbudget. Dat blijkt maandag uit een analyse van SD Worx bij meer dan 36.000 werkgevers en meer dan 1,1 miljoen werknemers. Het aandeel werknemers met een mobiliteitsbudget is in 2022 wel bijna verdubbeld, van 0,10 procent in 2021 naar 0,18 procent, maar blijft dus beperkt. Met het federale mobiliteitsbudget ruilen medewerkers hun wagen in voor een budget, waarmee ze zelf hun mobiliteit duurzaam invullen. Voorlopig komen enkel bedienden met een bedrijfswagen in aanmerking.
«Dat het budget ook kan ingezet worden voor de afbetaling of huur van de woning bij meer dan 50 procent thuiswerk draagt zeker bij aan de stijging», zegt Annelies Rottiers van SD Worx België. Het inruilen van de bedrijfswagen heeft nu het meeste succes bij medewerkers tussen 25-40 jaar.
Alternatieven zijn belangrijk
«Vooral als de medewerker de auto niet echt nodig heeft of als er voldoende alternatieven voorhanden zijn, zoals in de steden. Natuurlijk moet de werkgever eerst deze mogelijkheid invoeren. Bij Brusselse werkgevers vindt het mobiliteitsbudget het snelst ingang. Ergens wel logisch: in Brussel werken er veel bedienden en het openbaar vervoer is er een alternatief voor het woon-werkverkeer», aldus Rottiers.
Meer dan 85 procent van de werkgevers met een mobiliteitsbudget zijn kmo’s (tot 250 werknemers). Maar als rekening gehouden wordt met het aantal bedrijven per segment dan heeft het mobiliteitsbudget het meest succes bij de grootste organisaties.