SOUNDCHECK. The Antler King dropt vierde worp: «Wij dansen lekker verder terwijl de wereld naar de vaantjes gaat»
The Antler King, het geesteskind van Maarten Flamand en Esther Lybeert, maakt nu al ruim een decennium lang muziek. Hun brouwsels zijn catchy, ongepolijst, intrigerend en filmisch, met een psychedelisch kantje. ‘Dances’, hun vierde langspeler, verschijnt elf jaar na het titelloze debuut. Een album waar het experiment zoals gewoonlijk niet geschuwd wordt. «Tuurlijk willen we doorbreken, maar dat moet niet.»
Dag Esther en Maarten. Jullie nieuwste worp heet ‘Dances’; waarom die titel?
Esther: «We wilden iets dansbaarder en vitaler maken dan wat we gewend zijn. Voor we aan de plaat begonnen te schrijven, was de insteek om een lichtpuntje te vormen. Dat hadden we vooropgesteld. Gaandeweg stond de wereld in brand, en vooral ook onze wereld. Wat kregen enkele tegenslagen te verwerken. Toen dachten we dat we evengoed konden dansen terwijl de wereld in brand staat, als tegengif voor de miserie. Zoals het orkest van de Titanic, dat blijft spelen als de boot zinkt. Wel, wij dansen lekker verder terwijl de wereld naar de vaantjes gaat.»
Ik las dat de ezel en haan van de buren een plaats hebben gekregen op de plaat.
Maarten: «Wij zijn tijdens corona veel beginnen te wandelen – zoals heel Vlaanderen – en door veel te wandelen in de buurt hebben we allerlei dieren ontdekt. Die zijn dan op onze plaat beland. Heel impulsief.»
Esther: «Het was niet ver wandelen, want Bob de ezel staat hier twee percelen verder. We zullen hem auteursrechten geven.» (
De plaat ontstond in volle coronapandemie. Hebben jullie inspiratie gehaald uit die periode?
Maarten: «Eigenlijk voelt dit album niet aan als een coronaplaat. We zijn pas echt beginnen te schrijven aan de plaat na de twee lockdowns.»
Esther: «Het enige nummer dat rechtstreeks beïnvloed werd door de coronaperiode is het laatste, ‘Slow’. Die song is heel kort na de eerste lockdown geschreven. Toen zag ik hoe de natuur zich herstelde wanneer de mens gedwongen stil moest staan. Het water in Venetië was ineens heel zuiver en er was overal veel meer stilte. Maar de grootste invloed kwam voort uit het verlies van een aantal dierbaren uit onze dichte omgeving. Dat heeft een veel grotere stempel gedrukt op deze plaat.»
Maarten: «Mijn vader is twee jaar geleden gestorven. Ook mijn grootmoeder en Esthers stiefvader zijn overleden. Haar moeder is toen ook ziek geworden. Er staan songs op de plaat die verwijzen naar verlies – zoals ‘Cha Cha Bird’ en ‘Pavement Polka’ – maar als buitenstaander moet je wel goed tussen de lijnen kunnen lezen om de referenties te ontwaren. De nummers gaan niet expliciet over het verlies van die ene persoon. Voor ‘Cha Cha Bird’ bijvoorbeeld had ik een niet zo fijne droom gehad over mijn vader. Ik had hem heel ziek gezien. Toen we opstonden, lag er een zieltogend vogeltje bij het raam. Het dier is in mijn handen gestorven.»
Esther: «Dat was een heel pakkend moment, dat de inspiratie vormde voor ‘Cha Cha Bird’. We hebben een stukje uit die tekst opgedragen aan de vader van Maarten.»
«We wilden zeker geen zware plaat maken. Het moest een mooie herinnering worden. Het was een beproeving om ondanks die klappen vast te blijven houden aan de lichte ondertoon op de plaat. Achteraf ben ik heel blij dat we dat hebben kunnen volhouden. Er staan trouwens ook een aantal nummers op die louterend werken in het verwerkingsproces.»
Esther, aan het begin van de tweede lockdown in 2020 lanceerde je in een impulsieve bui een oproep aan de VRT op Facebook met een pleidooi voor meer cultuur op tv, radio en online platformen. Is daar eigenlijk iets uit voortgevloeid?
Esther: «Laat me eerst zeggen dat het niet de bedoeling was om viraal te gaan met die oproep. Ik heb vernomen dat mijn oproep het duwtje in de rug van de VRT vormde om ‘De Toots Sessies’ op tv te krijgen. Da’s wel fijn. Er werd ook een tijdelijke cultuurzender opgestart – ik ben al vergeten hoe die heette. Alleen bleek het een moeilijke opdracht om de cultuursector verenigd te houden eenmaal alles terug in gang schoot.»
«Wat muziek op tv betreft, heb ik een David tegen Goliat-gevoel. Ik heb de nieuwe najaarsprogrammatie van de VRT nog niet bekeken, maar als blijkt dat we het weer moeten doen met dat ene streepje muziek in ‘De Zevende Dag’, dan wordt dat een triestige bedoening.»
Jullie hebben met The Antler King nu vier mooie platen gemaakt, maar blijven evenwel een nicheband in het Belgische muzieklandschap. Hopen jullie met ‘Dances’ de doorbraak te forceren en meer airtime te versieren op de radio?
Maarten:
Esther: «We hebben een plaat gemaakt die we in de eerste plaats zélf wilden uitbrengen. En geloof me, we maken alleen platen die we zelf willen uitbrengen – we hebben ooit een integrale plaat in de vuilnisbak gegooid. Da’s dus een paar duizend euro weggooien, hé. Het buikgevoel moet er keihard zijn. Het klopt dat we trage groeiers zijn, en we hopen nu weer een klein beetje te kunnen groeien. Maar de ‘Grote Doorbraak’, wat is dat? We surfen op een fijne golf. Als het publiek zijn weg blijft vinden naar onze platen en de concertzalen, zijn wij meer dan gelukkig.»
Maarten: «We doen met The Antler King wat we willen. We kunnen niet ongelukkig zijn met wat we hebben. Tuurlijk willen we doorbreken, maar dat moet niet.»
Esther, veel mensen kennen je als de allereerste zangeres van Hooverphonic. Je bent gestopt omdat je je studies wou afwerken. Heb je daarna ooit overwogen om terug te keren?
Esther: «Een Geike doen, eigenlijk? (lacht) Nee, ik ben nogal standvastig: als mijn besluit vaststaat, dan blijf ik daarbij. Toen ik bij Hooverphonic zong was ik zestien – de groep heette toen nog Hoover. Ik ben onwaarschijnlijk blij dat ik voor mijn studies gekozen heb, want daardoor ben ik nu niet de zangeres die het eeuwige juk van ‘de vroegere zangeres van Hooverphonic’ moet meesleuren. De meeste mensen kennen mijn verleden bij Hooverphonic niet. Het staat mooi op mijn cv, maar ik doe er niets mee. Ik bewandel trouwens een heel ander muzikaal pad, en dit pad vind ik leuker.»
‘Dances’ verscheen op 26 augustus bij Sel/Sync Records. The Antler King speelt op 17 september in Arscene in Hansbeke en op 30 september in N9 in Eeklo.