Waarom overdreven snelheid zo gevaarlijk is
Hoe sneller je rijdt, hoe groter je stopafstand
De eerste reden waarom te snel rijden zo gevaarlijk is, is eenvoudige fysica. Hoe sneller je rijdt, hoe meer afstand je voertuig nodig heeft om tot stilstand te komen. Als je dubbel zo snel rijdt, wordt je totale stopafstand niet dubbel, maar bijna drie keer zo lang.
Stel: je merkt een gevaar op, zoals een onverwacht obstakel, en slaat de remmen dicht. Je totale stopafstand bestaat uit de afstand die je aflegt tijdens de reactietijd (de tijd die je nodig hebt om te reageren op het gevaar) plus de afstand die je auto nodig heeft om tot stilstand te komen vanaf het moment dat je het rempedaal indrukt (remafstand). Hoe sneller je rijdt, hoe meer meters je auto aflegt nog voor jij het rempedaal kan indrukken, en hoe langer het duurt voor de auto helemaal stilstaat. Deze grafiek maakt dat duidelijk:
Met een auto in perfecte staat en op een droog wegdek, heb je met 50 km/u 27 meter nodig om stil te staan. Met 70 km/u is dat al 45 meter, en met 120 km/u heb je 107 meter nodig voor je stilstaat. Dat is meer dan de lengte van een voetbalveld.
Hoe sneller je rijdt, hoe minder je ziet
Tweede probleem: hoe sneller je rijdt, hoe kleiner je gezichtsveld wordt. Bij 30 km/u merk je alles op wat in een gezichtsveld van 100° gebeurt. Bij 120 km/u is dat nog maar 30°. Je ziet gewoon veel minder van wat er links en rechts gebeurt: het is alsof je oogkleppen ophebt. Die vernauwing van het gezichtsveld bij hoge snelheden heet tunnelzicht.
De gevolgen van tunnelzicht zijn gigantisch. Je merkt verkeerstekens of overstekende voetgangers minder goed op. Je kunt ook moeilijker uitwijken voor onverwachte hindernissen, zoals bijvoorbeeld een kind dat plots de straat op rent.
Hoe sneller je rijdt, hoe sneller je doodgaat
Derde en laatste vaststelling: hoe sneller je rijdt, hoe groter de klap bij een botsing. Wanneer je met een hoge snelheid ergens tegenaan rijdt, overleef je de klap meestal niet.
Je kunt de klap die op je af komt het best vergelijken met een vrije val. Hoe harder je rijdt, hoe hoger die vrije val wordt. Zo komt een botsing met 50 km/u tegen een vast voorwerp overeen met een val van de derde verdieping. Bots je met een snelheid van 120 km/u, dan is het effect te vergelijken met vallen van de 19de verdieping, en kunnen ze je bij elkaar vegen.
Ook bij lage snelheden kan je al ernstig gewond geraken. Kwetsbare weggebruikers zoals voetgangers en fietsers zijn helemaal kansloos, omdat ze niet beschermd zijn door veiligheidsgordels en airbags.
Waarom er steeds meer zones 30 komen
In steeds meer steden en gemeenten mag je in het centrum en woonwijken niet sneller dan 30 km/u rijden. Automobilisten mopperen daar wel eens op. 'Ik heb geen auto gekocht om traag te rijden', klinkt het dan. Of de dooddoener: dat een benzine- of dieselmotor aan 30 km/u meer verbruikt. maar de échte dooddoener is snelheid, niet verbruik.
De overlevingskansen van een voetganger die met 30 km/u wordt aangereden zijn vier tot vijf keer groter dan bij een aanrijding met 50 km/u. Dat komt omdat de klap van de aanrijding veel harder is naarmate de snelheid stijgt. Bovendien is de totale stopafstand met 50 km/u meer dan dubbel zo lang als met 30 km/u: 27 tegenover 13 m op een droog wegdek, 32 in plaats van 15 m op een nat wegdek. Welk verschil dat kan maken voor een kinderleven, zie je op onderstaande grafiek.
Wil je weten hoe het gesteld is met jouw kennis van de snelheidsbeperking en andere regels uit het verkeersreglement? Doe dan mee aan De Grote Verkeersquiz en maak kans op een prijs uit de fantastische prijzenpot.