Aandeel werkende en economisch zelfstandige vrouwen neemt toe

De werkzaamheidsgraad van vrouwen in Vlaanderen neemt toe, de loonkloof tussen mannen en vrouwen is nagenoeg verdwenen en het aandeel vrouwen dat als economisch zelfstandig kan worden beschouwd, stijgt. Dit blijkt uit een nieuw rapport van Statistiek Vlaanderen.

door
Belga, Redactie Online
Leestijd 2 min.

Het rapport «Maatschappelijke positie en participatie van mannen en vrouwen in 2023», met statistieken over onder meer demografie, onderwijs, arbeid, inkomen, gezondheid, besluitvorming, sociale participatie en mobiliteit, geeft aan dat vrouwen in Vlaanderen weliswaar hoger geschoold zijn dan mannen, maar nog steeds andere opleidingen volgen en vaker actief zijn in sectoren met lagere lonen. In het afgelopen decennium is er op dit vlak weinig veranderd, zegt Statistiek Vlaanderen in een persmededeling over het rapport.

Meer werkende vrouwen

Wel is het zo dat de arbeidsdeelname van vrouwen duidelijk is toegenomen en in sterkere mate dan bij mannen. De vrouwelijke werkzaamheidsgraad steeg in het Vlaamse gewest tussen 2010 en 2021 van 67%naar 72%. De mannelijke werkzaamheidsgraad steeg in dezelfde periode van 77 procent tot 79 procent.

Toch werken vrouwen (40%) nog vaker deeltijds dan mannen (10%). Bovendien verlaten ze vaker dan mannen tijdelijk de arbeidsmarkt om de zorg op te nemen voor de kinderen in het gezin of andere zorgbehoevenden. In 2022 ging 60 procent van het totale aantal onderbrekingsuitkeringen naar vrouwen.

Verschil verkleind

Het verschil tussen het gemiddelde bruto uurloon van een voltijds werkende man en vrouw bedroeg in 2020 slechts 0,2 euro in Vlaanderen. Het voorbije decennium is het verschil duidelijk verkleind. De loonkloof wordt wel groter als ook gekeken wordt naar premies bovenop het loon.

In 2021 kon 71% van de mannen en 62% van de vrouwen tussen 20 en 64 jaar als economisch zelfstandig worden beschouwd op basis van hun inkomen uit arbeid of zelfstandige activiteit, terwijl dat in 2010 ongeveer hetzelfde aandeel was bij de mannen maar duidelijk lager lag bij de vrouwen (51%).