10 uitvindingen die hun succes te danken hebben aan de oorlog
Dit jaar is het honderd jaar geleden dat de gruwelijke Eerste Wereldoorlog begon. In België zullen er heel wat speciale herdenkingsplechtigheden zijn om die oorlog te herdenken. Tijdens zo'n oorlog worden er altijd heel wat nieuwe uitvindingen gedaan. Wij plaatsten tien uitvindingen op een rijtje die hun succes aan de Eerste Wereldoorlog te danken hebben.
1. Maandverband
Cellukatoen, een materiaal dat vijf keer meer absorbeert dan gewoon katoen was al uitgevonden in 1914 door wat toen een klein bedrijfje in Amerika was: Kimberly Clark. Ze patenteerden de stof en toen de Verenigde Staten besloten om zich te mengen in de oorlog in 1917 kwam er een grote vraag naar cellukatoen. Kimberly Clark produceerde meer dan 150 meter van de stof per minuut. De stof werd toen vooral gebruikt als verband voor operaties. Verpleegsters van het Rode Kruis gebruikten het katoenen stofje ook voor hun persoonlijke hygiëne en het is zo dat het als maandverband tot stand kwam.
In 1918 was de oorlog gedaan en Kimberly Clark was dus hun grootste klant kwijt. Ze kochten hun cellukatoen terug van het Rode Kruis en creëerden een nieuwe markt. Na twee jaar intensief marktonderzoek kwam Kotex op de markt, een maandverband gemaakt van het cellukatoen en een fijn gaasje.
2. Papieren zakdoekjes
Maandverband op de markt brengen was geen eenvoudige taak. De meeste vrouwen weigerden om het te kopen van mannelijke winkeliers. Kimberly Clark vroeg zelfs aan winkels om klanten te mogelijkheid te geven om voor het product te betalen door geld in een doos op de toonbank te steken, zodat er geen persoonlijke transactie was. Uiteindelijk steeg de verkoop van Kotex niet snel genoeg voor Kimberly Clark.
In het begin van de jaren '20 kwam Bert Fourness met het idee om het cellulose materiaal te strijken. Daardoor ontstond een gladde en zachte stof. Na vele experimenten brachten ze het papieren zakdoekje op de markt onder de naam 'Kleenex'
3. Zonnelamp
In de winter van 1918 leed de helft van de kinderen in Berlijn aan de Engelse ziekte, een aandoening waarbij de botten zacht en misvormd worden. Toen was nog niet geweten hoe kinderen de ziekte kregen maar het werd geassocieerd met armoede.
Kurt Huldschinsky was een Berlijnse dokter die zag dat al zijn patiënten met de Engelse ziekte zeer bleek waren. Hij besloot een experiment uit te voeren op vier van hen. Hij plaatste ze onder een kwikkwartslamp die uv-licht uitstraalde. Na een tijdje werden de kinderen hun beenderen terug sterker. Vanaf mei 1919 plaatste hij kinderen van over heel Duitsland onder zijn lamp. In Dresden braken ze de straatverlichting af zodat ze de lampen konden maken om kinderen te genezen. Later ontdekten wetenschappers dat het vitamine D is dat de beenderen opbouwt met calcium en dat uv-licht dat proces opwekt.
4. Zomertijd
Het idee van zomertijd is niet uitgevonden tijdens de Eerste Wereldoorlog. Benjamin Franklin had het idee al in 1784 omdat hij merkte dat hij 's avonds kaarsen nodig had en dat hij 's morgens wanneer hij nog sliep het zonlicht niet benutte. In 1895 en 1909 werd zomertijd voorgesteld in respectievelijk Nieuw-Zeeland en het Verenigd Koninkrijk maar die voorstellen werden nooit echt concreet.
Op 30 april 1916 besloten de Duitser om de klokken een uur vooruit te zetten om een tekort aan kool tegen te gaan. Een uurtje langer zonlicht betekende dat er minder verlichting en verwarming nodig was. Elf uur 's avonds werd toen middernacht. Het idee verspreidde zich snel naar de rest van de wereld. Drie weken later voerde Groot-Brittannië zomertijd in en het Amerikaanse congres besloot zomertijd in te voeren op 19 maart 1918. Na de oorlog werd het concept weer eventjes vergeten maar later voerden de meeste landen het terug in.
5. Theezakjes
Theezakjes werden niet uitgevonden om een specifiek probleem in de oorlog op te lossen. Theezakjes zouden ontstaan zijn in 1908 toen een Amerikaanse handelaar de thee in kleine zakjes naar zijn klanten stuurde. Die klanten lieten hun zakje dan in warm water vallen en zo is het theezakje ontstaan.
De Duitsers kopieerden het zakje tijdens de Eerste Wereldoorlog. Ze ontwikkelden gelijkaardige theezakjes uit katoen zodat de troepen altijd thee konden drinken. Ze noemden de zakjes theebommen.
6. Polshorloge
Het polshorloge is niet uitgevonden tijdens de Eerste Wereldoorlog maar het is wel populair geworden tijdens de oorlog. Oorspronkelijk waren vrouwen trendsetters met het polshorloge op het einde van de 19e eeuw. Zo had Koningin Elisabeth I een klein klokje dat ze rond haar arm kon binden, terwijl de meeste mannen nog met een zakhorloge rondliepen.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd timing veel belangrijker door onder andere gesynchroniseerde artillerieaanvallen. Het was belangrijk dat de soldaten in het heetst van de strijd hun handen vrij hadden dus het oude zakhorloge was niet nuttig. Tijdens de Boeroorlog was deze timing ook al belangrijk maar het nam echt een vlucht tijdens de Eerste Wereldoorlog, toen ze het kruipend spervuur introduceerden. Dat zijn artillerieschoten die de infanterie voorafgaan. Een verkeerde timing betekende dat je op je eigen troepen schoot en afstanden waren te groot om te signaleren. De vijand mocht die signalen ook niet zien dus een polshorloge was de ideale oplossing.
7. Vegetarische worstjes
Je zou het misschien niet denken maar het sojaworstje is uitgevonden door de voormalige Duitse kanselier Konrad Adenauer. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was Adenauer burgemeester van Keulen en door de Britse blokkade heerste er hongersnood in zijn stad. Adenauer was een beetje een uitvinder en besloot om schaarse producten, zoals vlees, te proberen vervangen.
Eerst maakte hij brood met een mengeling van rijstbloem, gerst en Roemeens maïsmeel in plaats van tarwe. Dat was een prima idee totdat Roemenië meedeed in de oorlog en maïsbloem niet meer beschikbaar was. Adenauer maakte dan maar worstjes zonder vlees, met soja als vleesvervanger. Hij noemde de worstjes Friedenswurst ofwel vredesworst. Hij vroeg voor een patent op de worsten bij het Keizerlijke Kantoor voor Patenten maar kreeg een nein omdat er vlees in worsten moet zitten volgens de Duitsers. Vreemd genoeg had hij in Groot-Brittannië meer succes. Koning George V gaf het patent voor het sojaworstje op 26 juni 1918, toen Duitsland en het Verenigd Koninkrijk nog verwikkeld waren in een oorlog.
8. Ritsen
Sinds het midden van de 19e eeuw werkten mensen aan een systeem met haken en gespen om een jas beter te kunnen sluiten zodat de koude buiten bleef. Het was de Zweedse Amerikaan Gideon Sundback die de rits ontwikkelde. Al snel nam het Amerikaanse leger het design over voor hun jassen en schoenen. Na de oorlog namen burgers de rits ook in gebruik.
9. Stainless steel
Het Britse leger zocht voor de oorlog naar een beter metaal voor hun wapens, eentje dat niet zou roesten of corroderen. Het was de Brit Harry Brearly uit Sheffield die het roestvrij staal ontwikkelde. De legende zegt dat hij experimenteerde om chroom bij staal te voegen om hardere legeringen te maken. De mislukte proeven gooide hij buiten op de schroothoop en na een tijdje merkte hij dat dat staal niet roestte. Zo zou het roestvrij staal zijn uitgevonden.
Het roestvrij staal was niet enkel handig voor wapens, het werd ook gebruikt voor het bestek aan het front en talloze medische instrumenten waren ook plotsklaps een pak beter.
10. Communicatie tussen piloten
Voor de Eerste Wereldoorlog hadden piloten geen enkele handige manier om met elkaar of met mensen op de grond te communiceren. Aan het begin van de oorlog gebruikten de legers nog draden voor al hun communicatie maar die werden vaak beschadigd door artillerie. De Duitsers hadden ook een manier gevonden om de Britse kabels af te luisteren en alternatieve communicatiemethoden , zoals postduiven of boodschappers, bleken niet efficiënt. Piloten communiceerden destijds door te schreeuwen en gebaren, ook niet bijzonder daadkrachtig. Het was dus hoog tijd voor draadloze communicatie.
De radiotechnologie bestond al toen de Eerste Wereldoorlog begon maar die stond nog niet op punt. De technologie werd verder ontwikkeld in de Engelse Brooklands en Biggins Hill. Tegen 1916 waren ze erin geslaagd om een helm te ontwikkelen met ingebouwde hoofdtelefoon en microfoon zodat zelfs het achtergrondlawaai van het vliegtuig geen probleem meer was.