Aan boord van de IRIS 320, een laboratorium aan 320km/u
Ons land telt vier hogesnelheidslijnen, waarvan de oudste in 1997 geopend werd: HSL 1 (zie cirkel in kader). Hij verbindt het station van Brussel-Zuid met het noorden van Frankrijk. Dat verklaart waarom de Belgische infrastructuurbeheerder Infrabel een beroep doet op onze zuiderburen om de lijn te controleren.
Infrabel
De IRIS 320 is eigendom van de Franse spoorwegmaatschappij SNCF, die in 2005 een klassieke TGV ombouwde tot een rijdend laboratorium, boordevol hoogtechnologische apparatuur. Maar dan wel eentje dat 320 kilometer per uur haalt.
Signalisatie
Op het eerste gezicht verschilt de IRIS 320 niet echt van een klassieke hogesnelheidstrein, tot je een voet aan boord zet. Op de leefruimte van het personeel na zijn er nergens zitjes. De wagons zijn letterlijk volgestouwd met computers en beeldschermen, die voortdurend grafieken tonen waar je als leek kop noch staart aan krijgt.
Infrabel / F. Sablon
Voor meer uitleg wend ik me tot hoofdverantwoordelijke Alexandre Berthelet, die een team van zeven mensen leidt: twee conducteurs en vijf technici die de metingen uitvoeren.
«Onze taak is onder meer om de signalisatie te controleren», legt hij uit. «Een hogesnelheidstrein gaat te snel om de bestuurder de kans te geven om borden met snelheidsbeperkingen of rode lichten te lezen, dus verloopt de communicatie via een elektrisch signaal op de sporen. Die signalen worden opgepikt en gedecodeerd door de voorbijrijdende trein, die zo weet hoe snel hij moet rijden.»
Cruisecontrol
Dat veiligheidssysteem heet TVM, wat staat voor Transmission Voie-Machine'. «Eigenlijk werkt het een beetje zoals de cruisecontrol van een wagen», zegt Thomas Baeken, woordvoerder van Infrabel. «De sporen en de trein communiceren met elkaar, waardoor die automatisch gaat afremmen indien nodig. Dankzij het TVM-systeem weten we perfect waar een trein zich bevindt, en aan welke snelheid hij rijdt.»
Infrabel / F. Sablon
Om de betrouwbaarheid van het systeem te garanderen, voert de IRIS 320 maandelijks een controlerit uit op het 70 kilometer lange traject. Dankzij 75 hoogtechnologische sensoren en 13 antennes kan het tot op een paar meter nauwkeurig bepalen waar er storingen zijn.
Stiptheid
Zo weten de onderhoudsteams van Infrabel exact waar ze nodig zijn en kunnen ze snel ingrijpen. Behalve de veiligheid komt dat ook de stiptheid van de treinen ten goede. «Na werken aan het spoor is de kans op storingen het grootst», zegt een van de technici. «De sensoren kunnen daarbij ontregeld geraken, wat bijgesteld moet worden.»