Aantal kinderen dat recht heeft op extra zorg neemt spectaculair toe
Het aantal kinderen met recht op extra zorg in het gewoon onderwijs is op één jaar tijd explosief toegenomen. In de kleuterklas en de lagere school gaat het om een toename met telkens dertig procent, schrijven Het Nieuwsblad, Het Belang van Limburg en Gazet van Antwerpen vandaag. Kinderen met ernstige emotionele of gedragsproblemen zijn de grootste stijgers. Uit cijfers van het Agentschap voor Onderwijsdiensten (Agodi) blijkt dat er een spectaculaire toename is van het aantal kinderen dat extra zorg krijgt van personeel van de buitengewone scholen, omdat ze een beperking, autisme of leer-, emotionele of gedragsproblemen hebben.
Tussen 1 februari 2018 en 1 februari 2019 steeg dat aantal kinderen in de gewone kleuterscholen met 30 procent, van 1.839 naar 2.390. In de lagere school is de stijging even groot: van 11.373 naar 14.754. Ook in het middelbaar is er een stijging, maar met 7 procent is die niet zo spectaculair.
Het gaat om kinderen met een document van het centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) dat hen automatisch recht geeft op ondersteuning in het gewoon onderwijs. Dat wil niet zeggen dat ze per definitie om hulp vragen, maar in de praktijk krijgen de meesten die wel.
Ondersteuningsnetwerken trekken aan de alarmbel. "We slagen er niet meer in de kwaliteit te bieden die we graag willen", klinkt het. Ook Lieven Boeve, de topman van het katholiek onderwijs, erkent dat het systeem onder druk staat door het nieuwe ondersteuningsmodel dat op 1 september 2017 van ging in het verlengde van de invoering van het M-decreet. "Een van de redenen is dat die kinderen vroeger in zowel het basis- als het secundair onderwijs telkens twee jaar recht hadden op begeleiding. In het nieuwe systeem is die beperking weggevallen en kunnen ze in theorie twaalf jaar lang ondersteuning krijgen", aldus Boeve.
Onderwijsminister Ben Weyts (N-VA) kondigde eerder al aan dat hij het M-decreet wil afschaffen en een nieuw begeleidingsdecreet wil. "We moeten naar een nieuw model, dat garandeert dat de beschikbare middelen terechtkomen bij de kinderen die het echt nodig hebben", zegt Weyts.
bron: Belga