IN BEELD. Een retourtje werelderfgoed
Door Eldrid Deleu
BELGA SANDRO DELAERE
1. De Vlaamse begijnhoven (1998)
Wat zegt Unesco? «Minidorpen», noemt de VN-organisatie de Vlaamse begijnhoven. Ze werden in de dertiende eeuw opgericht door begijnen, vrouwen die hun leven wijdden aan God zonder zich terug te trekken uit de wereld. Unesco prijst de typisch Vlaamse stijl waarin ze werden gebouwd, «een combinatie van religieuze en traditionele architectuur». Bovendien zijn ze «uitstekende getuigen van de begijnentraditie in Noord-Europa in de middeleeuwen».
Waar moet je naartoe? Een van de bekendste is het Begijnhof Ten Wijngaerde in de Brugse binnenstad, maar in Gent vind je er zelfs drie. Ook kleinere steden zoals Lier, Herentals of Diksmuide kunnen pronken met een historisch begijnhof.
Foto Milo Profi
2. Grote Markt, Brussel (1998)
Wat zegt Unesco? «Een opmerkelijk homogeen geheel van publieke en privégebouwen, grotendeels daterend uit de late zeventiende eeuw.» De naam Grand Place' kwam pas in gebruik aan het eind van de achttiende eeuw, daarvoor hadden de Brusselaars het over de Nedermarckt'. Zowel het type huizen als de kwaliteit van de gebouwen wijzen volgens Unesco op «de prestaties van een zeer succesvolle Noord-Europese handelsstad op het hoogtepunt van haar welvaart».
Waar moet je naartoe? Eén adres: Grote Markt, 1000 Brussel.
Foto Wikimedia
3. De vier scheepsliften op het Canal du Centre bij La Louvière en Le Roeulx (1998)
Wat zegt Unesco? «De vier hydraulische scheepsliften op dit korte gedeelte van het historische Canal du Centre zijn industriële monumenten van de hoogste kwaliteit en gelden als hoogtepunt van de kanaalbouwtechnologie.» Het Canal du Centre in Henegouwen is amper 21 kilometer lang, en verbindt het kanaal Charleroi-Brussel met het kanaal Nimy-Blaton-Péronnes. De eerste lift, in het dorp Houdeng-Goegnies, werd gebouwd in 1888, de andere drie volgden in 1917. Ze overbruggen een verval van 68 meter. Van de acht hydraulische scheepsliften die aan het eind van de negentiende en in het begin van de twintigste eeuw werden gebouwd, zijn de vier op het Canal du Centre de enige ter wereld die nog in hun oorspronkelijke staat bestaan.
Waar moet je naartoe? Tijdens een boottocht ervaar je zelf hoe de scheepsliften werken. Meer info vind je hier.
Het belfort van Gent / BELGA NICOLAS MAETERLINCK
4. Belforten in België en Frankrijk (1999)
Wat zegt Unesco? «Belforten symboliseren de opkomst van de stedelijke macht in de middeleeuwen, en de invloed en rijkdom van steden door de eeuwen heen. Terwijl Italiaanse, Duitse en Engelse steden donjons of klokkentorens bouwden, werd in een deel van Noordwest-Europa gekozen voor belforten.» Op de Werelderfgoedlijst staan 33 belforten uit België - 26 uit Vlaanderen en 7 uit Wallonië - en 23 uit Noord-Frankrijk.
Waar moet je naartoe? Ieper, Kortrijk, Aalst, Dendermonde, Sint-Truiden of Leuven: ze hebben er allemaal een.
Foto Milo Profi
5. Het historische centrum van Brugge (2000)
Wat zegt Unesco? Toeristen uit alle hoeken van de wereld wisten het al langer, maar in 2000 erkende ook Unesco het belang van de Brugse binnenstad. «Brugge is een mooi voorbeeld van een middeleeuwse nederzetting die zijn historische vorm heeft behouden in de loop van de eeuwen. De architectuur werd beïnvloed door onder meer de middeleeuwse schilderkunst van de Vlaamse Primitieven, en mede hierom werd Brugge een van de commerciële en culturele hoofdsteden van Europa», luidde het verdict.
Waar moet je naartoe? Wandel langs de Burg en de Grote Markt, en pik meteen ook het Begijnhof (zie punt 1) mee.
Foto SOFAM
6. De herenhuizen van Victor Horta in Brussel (2000)
Wat zegt Unesco? De vier grote stadswoningen in Brussel van de hand van Horta - Hotel Tassel, Hotel Solvay, Hotel van Eetvelde en Maison Atelier Horta - noemt de organisatie «enkele van de meest opmerkelijke en baanbrekende architectuurwerken van eind negentiende eeuw». Horta was een van de eerste ini was een van de eerste initiatiefnemers van de Art Nouveau, en zijn herenhuizen «getuigen van een radicale nieuwe aanpak».
Waar moet je naartoe? De privéwoning en het atelier van de beroemde architect zijn intussen het Hortamuseum geworden, dat je het hele jaar door kunt bezoeken. De drie andere herenhuizen zijn alleen te bewonderen tijdens de achtste editie van de Biënnale Art Nouveau en Art Deco in oktober.
Foto SILEX'S - minières (c) JLDUBOIS_SRPH
7. De neolithische vuursteenmijnen in Spiennes (2000)
Wat zegt Unesco? «De vuursteenmijnen nabij Bergen waren vele eeuwen in bedrijf, en illustreren hoe de prehistorische mens zich ontwikkelde en aanpaste op technologisch gebied.» Het zijn de grootste en oudste mijnen in Europa, en de ontginning van vuursteen begon er rond 4.000 voor Christus. De website van de mijnen zelf heeft het graag over «de oudste mijnwerkers van de mensheid».
Waar moet je naartoe? Een tien meter lange ladder brengt je tot in het hart van de mijnen, die meer dan 6.000 jaar geleden met de hand werden uitgegraven. Sinds april is het nieuwe bezoekerscentrum van Spiennes open.
Foto WBT / JPRemy
8. De onze-Lieve-Vrouwe-kathedraal in Doornik (2000)
Wat zegt Unesco? Kenmerkend voor de Doornikse kathedraal, met zijn imposante afmetingen, zijn «een romaanse middenbeuk van buitengewone afmetingen, een schat aan beeldhouwwerken en een transept met vijf torens». «De kathedraal laat zien hoe de architectuur van het Île-de-France, het Rijnland en Normandië elkaar beïnvloedden.»
Waar moet je naartoe? De kathedraal is een van de grootste van het land, en is zeker een pitstop waard. Bovendien huisvest ze een schilderij van Peter Paul Rubens: De bevrijding van de geesten uit het vagevuur' uit 1635.
BELGA HERWIG VERGULT
9. Plantin-Moretus Museum (2005)
Wat zegt Unesco? Het Antwerpse museum kreeg exact tien jaar geleden de grote eer om als allereerste museum ooit een plaatsje op de werelderfgoedlijst te bemachtigen. Dat had het vooral te danken aan de uitzonderlijk goed bewaarde drukkerij uit de zestiende eeuw. Christoffel Plantijn richtte een boekdrukkerij op naar zijn naam, die na zijn dood werd overgenomen door zijn schoonzoon Jan Moretus. Het bedrijf bleef draaien tot 1867. «Het gebouw bevat een collectie oude drukapparatuur, een uitgebreide bibliotheek, en archieven en kunstwerken die van onschatbare waarde zijn», aldus Unesco.
Waar moet je naartoe? Het archief van het museum is inderdaad indrukwekkend, met onder meer een anatomisch werk van Andreas Vesalius en een exemplaar van de Gutenbergbijbel. Rubens was een vriend des huizes, waardoor er ook een paar van zijn schilderijen in de collectie zitten. Het museum is elke dag, behalve op maandag, open.
BELGA HERWIG VERGULT
10. Stocletpaleis (2009)
Wat zegt Unesco? De Oostenrijkse architect Joseph Hoffmann kreeg in 1905 de opdracht van Adolphe Stoclet, een Belgische zakenman en bankier, om een villa te bouwen aan de Brusselse Tervurenlaan. Behalve een vrije hand kreeg de architect ook een onbeperkt budget. Het Stocletpaleis werd uiteindelijk Hoffmanns magnum opus. «De strakke geometrie van het huis en de tuin betekende een keerpunt in de Art Nouveau, en een voorbode van de Art Deco en de Moderne Beweging», aldus Unesco.
Waar moet je naartoe? Jammer genoeg kun je de mozaïeken in de eetzaal, die door de Oostenrijkse schilder Gustav Klimt werden vervaardigd, niet in levenden lijve gaan bekijken. De opvallende architectuur kun je wel van de buitenkant aanschouwen.
BELGA NICOLAS MAETERLINCK
11. De grote mijnsites van Wallonië (2012)
Wat zegt Unesco? De vier sites die het tot de begeerde lijst hebben geschopt, zijn die van Grand Hornu, Bois-du-Luc, Bois du Cazier en Blegny-Mine. Ze vormen een strook van 170 kilometer lang en 3 tot 15 kilometer breed, en behoren tot de best bewaarde Belgische steenkoolmijnen uit de negentiende en twintigste eeuw. Unesco prijst de «utopische architectuur uit de vroege periodes van het Europese industriële tijdperk, zoals de steenkoolmijn van Grand-Hornu en haar arbeidersstad'». Wallonië telde ooit honderden steenkoolmijnen, maar van deze sites is de infrastructuur nog vrij intact.
Waar moet je naartoe? Alle vier de steenkoolmijnen zijn te bezoeken.