Belg werkt gemiddeld 24 uur per week
Voor het onderzoek nam Acerta niet minder dan 40.000 arbeidscontracten van onbepaalde duur onder de loep. Gemiddeld had een Belgische werknemer in 2017 een arbeidscontract van 86,4 procent van een fulltime. Dat betekent dat een gemiddeld contract een wekelijkse arbeidsduur van 32,8 uur per week voorziet. In 2014 was dat nog 85,5 procent van een voltijds equivalent.
De werknemers presteren evenwel niet elk uur van wat contractueel is afgesproken met de werkgever. Zo moeten onder andere de wettelijke vakantiedagen, feestdagen, tijdkrediet, economische werkloosheid en andere schorsingen ook in rekening gebracht worden. Acerta deed dat en berekende dat de Belg gemiddeld 73,3 procent van de totale arbeidstijd presteert.
Afhankelijk van grootte bedrijf
Opmerkelijk is dat het aantal uren dat effectief gepresteerd wordt, afhankelijk is van de grootte van de onderneming. Een werknemer in een klein bedrijf werkt 18 procent meer uren van zijn contractuele arbeidsduur dan een werknemer in een onderneming met meer dan 500 werknemers.
Dat komt volgens Acerta onder meer omdat grote bedrijven een groter ziekteverzuim kennen dan kleinere. Bovendien zullen grote ondernemingen, eerder dan kleine ondernemingen, op bedrijfsniveau afspraken maken waarbij werknemers bijkomende vakantie kunnen genieten. Denk bijvoorbeeld aan anciënniteitsvakantie of een extralegale feestdag, verklaart Dirk Wijns van Acerta Consult.
Wanneer de contractuele arbeidstijd en de effectieve prestatie samen in rekening worden gebracht, blijkt dat een Belgische werknemer gemiddeld 63,2 procent van het maximaal aantal arbeidsuren effectief presteert. Bij een contractuele arbeidsduur van 38 uur/week impliceert dit dat een werknemer elke week gemiddeld 24 uur en 3 minuten werkt.
Leeftijd speelt ook een rol
Ten slotte blijkt nog dat hoe ouder de werknemer is, hoe minder uren van die theoretische arbeidstijd hij effectief presteert. Bij 20- tot 30-jarigen is dat gemiddeld 66,9 procent, terwijl dat bij 50- tot 60-jarigen 59,7 procent is en bij 60-plussers 58,8 procent.