"Belgische huwelijken worden stabieler, maar ook selectiever"
De laatste jaren treedt er een zeker stabilisatie op in de echtscheidingscijfers van ons land, na decennia van stijging. Deze cijfers, van scheidingen in een bepaald jaar, geven echter een vertekend beeld, want er wordt geen onderscheid gemaakt in kortlopende of heel lange huwelijken.
Cohorten
Daarom keek het Centrum voor Demografie, Familie en Gezondheid (CPFH) van de UAntwerpen en Statbel naar de manier waarop huwelijkscohorten (huwelijken gesloten tijdens eenzelfde jaar) evolueren doorheen de tijd. "We ontwikkelden een database met alle huwelijken sinds de vroege jaren '50", zegt Patrick Lusyne van Statbel. "Vervolgens berekenden we cumulatieve echtscheidingscijfers voor huwelijkscohorten van 1950 tot en met 2015. Op die manier kan het echtscheidingsgedrag van koppels die in hetzelfde jaar trouwden, over de tijd heen gevolgd worden."
De statistische analyse toont aan dat de oudste huwelijkscohorten de laagste echtscheidingscijfers vertonen. Tussen 1950 en 1965 was na 15 jaar huwelijk slechts 5 tot 10% gescheiden. Vanaf de jaren '90 is dat gestegen naar meer dan een op de vier. Voor de cohorte van 2000 gaat het scheidingspercentage na 15 jaar zelfs richting een op de drie.
Steeds sneller scheiden
Volgens Dimitri Mortelmans van CPFH tonen de cijfers aan dat doorheen de tijd steeds sneller een hoger percentage van scheidingen bereikt werd. "Bijvoorbeeld: voor de huwelijkscohorte van 1965 duurde het dertig jaar voordat één op de vijf koppels gescheiden was. Voor de huwelijkscohorte van 1980 duurde het slechts 15 jaar voor dezelfde grens van 20% bereikt was. Voor de cohorte van 2005 halveerde die tijd bijna nogmaals. Na slechts 8 jaar is een vijfde van de paren al gescheiden. Bijna vier en een halve keer sneller dus dan koppels die huwden medio jaren '60."
Lichte ommekeer
Wel valt op dat bij de jongste huwelijkscohorten (2005 en 2010) een lichte kentering optreedt. De cohorte van 2005 zit op 10 jaar onder de cohorte van 2000 (23,88% tegenover 24,23%). De cohorte van 2010 zit op vijf jaar onder de cohorte van 2005 (10,18% tegenover 12,63%).
De verschuiving is klein en kan volgens de onderzoekers zelfs gedeeltelijk te wijten zijn aan methodologische redenen, maar ze toont wel aan dat de versnelling in echtscheidingen mogelijk een halt is toegeroepen. Mortelmans verklaart dit door de zogenaamde 'onzichtbare scheidingsgolf'. "In de officiële echtscheidingscijfers zijn de breuken van samenwoners niet opgenomen. Jonge koppels gaan in toenemende mate samenwonen, waardoor het moeilijk wordt om nog een goed zicht te krijgen op familiedynamieken."
In ieder geval vormen de cijfers een indicatie dat huwelijken stabieler zijn geworden omdat ze ook selectiever zijn in hun samenstelling. Alleen de samenwonenden met de meest stabiele relaties trouwen nadien nog, waardoor de versnelling in echtscheiding nu een halt is toegeroepen. "Al mogen we niet vergeten dat België nog steeds aan de Europese top staat wat het aantal echtscheidingen betreft."