Betalingsachterstand EU-begroting blijft oplopen

door
Belga
Leestijd 2 min.

De betalingsachterstand van de Europese Unie blijft oplopen. Dat blijkt uit het jaarverslag van de Europese Rekenkamer. In 2018 was er een verschil van 281,2 miljard euro tussen de vastleggingen en de effectieve betalingen, een nieuw record. De Europese Rekenkamer vlooit elk jaar het budget van de Europese Unie uit. Het Belgische lid van die Rekenkamer Annemie Turtelboom lichtte het jaarverslag voor 2018 maandagmiddag verder toe. De onafhankelijke controleur gaat op zoek naar fouten in betalingen, maar kijkt ook naar het bredere plaatje. De Europese begroting bestaat uit vastleggingen - de kosten van de aangegane verplichtingen - en betalingen, of de concrete uitgaven die worden gedaan. Door een combinatie van hoge vastleggingen en lage betalingen zit daar echter telkens een verschil op, de 'niet-afgewikkelde begrotingsvastleggingen' in het jargon.

Die zijn al enkele jaren in stijgende lijn en bereikten ook in 2018 een nieuw record. Het verschil tussen wat is vastgelegd en wat effectief is betaald, is opgelopen tot 281,2 miljard euro, een stijging met een kleine 14 miljard euro tegenover 2017, ook al een recordjaar. Sinds 2011 gaat het zelfs om een stijging van 36 procent, ofwel 73,7 miljard euro, en de Europese Commissie verwacht een stijging tot 313,8 miljard in 2023.

De betalingsachterstand houdt een zeker risico in, zeker omdat er vanaf 2021 een nieuwe meerjarenbegroting van start gaat. Als betalingen die in het huidige budget zijn vastgelegd, verschuiven naar de nieuwe begroting, bestaat de kans dat er in de eerste jaren van het nieuwe budget niet genoeg betalingskredieten beschikbaar zullen zijn om alle verschuldigde bedragen te dekken, waarschuwt de Rekenkamer. Voorzitter Klaus-Heiner Lehne zei vorig jaar al dat de Europese unie maar beter niet meer belooft dan ze effectief kan waarmaken.

Vooral de Centraal- en Oost-Europese lidstaten krijgen het voor hen gereserveerde geld maar moeilijk volledig besteed, maar het 'absorptiepercentage' zoals dat heet is eigenlijk voor de meeste lidstaten in dalende lijn sinds 2011. Ook voor België is dat het geval. Dat komt vooral omdat de minder complexe aanvraagdossiers in het begin van een meerjarenbegroting worden ingediend, terwijl de ingewikkeldere aanvragen veelal op het einde komen. Bovendien is het huidige meerjarenbudget pas laat aangenomen. Niet opgenomen bedragen kunnen als munitie dienen in debatten over volgende meerjarenbudgetten, om te staven dat de EU het met minder budget kan doen.

De Europese uitgaven waren in 2018 goed voor 156,7 miljard euro, wat overeenkomt met 2,2 procent van de totale overheidsuitgaven van alle lidstaten en 1 procent van het bruto nationaal inkomen van de EU.

bron: Belga