Check-in: de drie mooiste parken van West-Amerika
Death Valley
Wat is een roadtrip door West-Amerika zonder Las Vegas? Start je reis met enkele wilde nachten in deze extravagante stad, waar de casino's je wellicht een pak dollars lichter zullen maken. Daarna spring je in een huurauto richting Death Valley National Park. De drukke wegen van Vegas zullen snel plaats maken voor uitgestrekte woestijnvlaktes en rotsachtige formaties, want hier ga je van luxueuze stad naar niemandsland in no time.
Foto Unsplash
Na een dikke twee uur rijden kom je aan in Bluff, een klein dorpje dat the gateway to Death Valley' genoemd wordt. Qua verblijf heb je hier weinig keuze. De motels zien eruit zoals in de films: een beetje vervallen en langs de kant van de weg. In één van de schamele diners kan je je bedienen van een heerlijke pizza en enkele lokale biertjes - Neen, wij Belgen betalen geen 8 dollar voor een Stella! - voor broodnodige verfrissing. Death Valley is namelijk één van de warmste plekken op aarde. Als je op verkenning gaat in het park, hou je best rekening met brandende temperaturen tot zo'n 50 graden.
Bij de ingang - ook wel Hell's Gate' genoemd - staan verschillende bordjes met dezelfde waarschuwing: Extreme heat danger! Do not hike after 10 a.m.'. Toegegeven: het is er snikheet. Maar wie daarom niet veel verwacht van dit park, heeft het mis. Je kan er prachtige zandduinen, gigantische canyons, kleurrijke rotsen en uitgestrekte zoutvlaktes bewonderen. Met de auto verken je de ene mooie locatie na de andere, waardoor je de ondragelijke hitte in een mum van tijd vergeten bent.
Yosemite
Yosemite, hét park van West-Amerika, heeft alles: prachtige en rustgevende natuur, reusachtige watervallen, wildlife, avontuur... En dat weten de Amerikanen heel goed. Een verblijf in het park is dan ook peperduur. Wie een budgetvriendelijke oplossing zoekt, koopt best kampeerspullen bij Walmart. Slaap een nachtje in het skidorp Mammoth Lakes (super gezellig!) en vertrek in de vroege uurtjes richting een first come, first served'-camping. Zo wisten wij een plaatsje te bemachtigen op Porcupine Flat, waar we op een hoogte van 2.300 meter onze tent opzetten.
Foto Unsplash
De blauwe meren, reusachtige sequoiabomen en majestueuze bergen maken van dit park een adembenemde plaats die absoluut niet mag ontbreken op je planning. Al is het Attention campers: bear active on campground'-bordje aan de ingang van de camping stiekem een beetje stresserend. Maar tijdens de ijskoude avonden aan het kampvuur kan je een pikzwarte hemel met heldere sterren bewonderen. En zo'n kleine dingen zorgen ervoor dat Yosemite met veel voorsprong het mooiste park is.
Bryce Canyon
Als je nog nooit van Bryce gehoord hebt, ben je niet de enige. Het is één van de kleinere parken en wordt ook wel eens het broertje van Grand Canyon' genoemd. Wie vertrekt vanuit Yosemite moet een trip van ongeveer zeven uur door de Nevada-woestijn afleggen. Deze rit is een bijzondere ervaring: je ziet de meest indrukwekkende landschappen in the middle of nowhere, waarbij je zo goed als geen andere auto's tegenkomt.
Bryce Canyon is de verborgen parel van de nationale parken. Het bestaat uit verschillende kalk- en zandsteenformaties, ook wel hoodoos genoemd, die ontstaan zijn door erosie. Bijna niemand daalt af in de canyon, waardoor je er de ultieme rust tegenkomt. Een echte aanrader, en véél mooier dan Grand Canyon (waar je overrompeld wordt door andere toeristen no fun!).
Er is zoveel te zien en kiezen is verliezen. Maar op deze drie parken word je gegarandeerd verliefd. Een roadtrip door het westen levert je een fantastische reis op, waarbij de natuur je inpepert dat Amerika niet opnieuw groots gemaakt moet worden.
Tanne Somers