CHECK-IN. Op zoek naar de verloren tijd in Bretagne
Camille Van Puymbroeck
Mijn herinneringen aan dit stukje Frankrijk waren op z'n zachtst gezegd vaag. Ik kwam niet verder dan het beeld van grauwe lucht, de wilde zee die tegen het strand aanbeukte en een schattenjacht die resulteerde in de vondst van een krabbenkadaver. Ik vertrok, zonder voorbereiding, in de hoop dat ik ergens onderweg wel zou vinden wat ik zocht.
Kronkelende eikenbossen
Eerlijk is eerlijk, vooral natuurliefhebbers en cultuurfanaten komen in de streek aan hun trekken. De eeuwenoude huisjes staan tegen een achtergrond van minstens even oude bomen. Dwaal je rond in de plaatselijke bossen, dan is het niet moeilijk om je voor te stellen dat deze streek de achtergrond vormt van de Arthurlegenden. Net zo betoverend is de GR 34. Deze wandelroute volgt de hele Bretoense kust en heeft een duizelingwekkende lengte van 1.700 kilometer. Na enkele kortere tochtjes gedaan te hebben, verlang je spontaan naar meer. Op het stuk tussen Saint-Jean-du-Doigt en Beg Gracia waan je je de speelbal van de zee. Aan de Pointe de Barnénez kan je dan weer het strand op om de oesterbedden van dichtbij te bestuderen. Vergis je echter niet: het verschil tussen hoog- en laagtij (of "marénage" zoals de Fransen het prachtig verwoorden) is enorm in Bretagne en wist al menig naïeveling te verrassen.
Foto C. Van Puymbroeck
Ook voor een blits eilandbezoek ben je in Bretagne aan het juiste adres. Verwacht geen Ibizaëske taferelen, maar wel kleine pareltjes die verzonken lijken in een eeuwigdurend continuüm. Ile de Batz is wellicht een van de bekendste je zal niet de enige toerist zijn maar is daardoor ook makkelijk toegankelijk. Dat betekent trouwens niet dat je teleurgesteld zal terugkeren. De Oceaankant van het eiland is zo goed als verlaten en je kan hier urenlang vertoeven te midden van het kruidige gras. Plantenliefhebbers kunnen hun hart ophalen in de Jardin Georges Delaselle. Het microklimaat daar zorgt voor tropische taferelen. De dinosauriërs lijken elk moment van tussen de bladeren tevoorschijn te kunnen komen.
Stadse pleziertjes
Wil je even op adem komen en beraadslagen over het vervolg van je reis, hou dan halt in Morlaix. Voor de toevallige bezoeker biedt de stad een bizar aanzicht. Een massief viaduct, ooit tevergeefs gebombardeerd door de Britten, torent uit boven een geheel van schuine daken en prachtige zeilboten. Hoewel dit geenszins een typisch Bretoens tafereel vormt, is het net die tegenstelling die je adem doet stokken. De haast industriële sfeer hier staat in sterk contrast tot de rest van Bretagne, dat schijnbaar gespaard bleef van al te grote veranderingen. Gelukkig herinneren de openingsuren van de horeca, die om 22 uur de deuren sluit, je eraan dat je wel degelijk ver van het stedelijk geweld verwijderd bent.
Foto C. Van Puymbroeck
De stad Saint-Malo doet dan weer denken aan een fata morgana. Bij aankomst wreef ik mezelf in de ogen om er zeker van te zijn dat ik geen luchtspiegeling zag. Statig reiken de uitgestrekte huizen naar de zon, die ze op het nippertje na niet raken. Saint-Malo is een mengelmoes van strenge militaire stad, bizarre verhoudingen en, laten we wel wezen, te veel toeristen. Toch is het een verplicht onderdeel van je roadtrip. Liefhebbers van brutalistisch aandoende architectuur halen hun hart op bij het Bon Secours buitenzwembad. En ook literatuurfanaten komen aan hun trekken. De grondlegger van de Romantiek, François-René de Chateaubriand, ligt begraven op het eiland Grand Bé voor de kust van Saint-Malo. Een literaire pelgrimstocht voor ongelovigen.
Als God in Frankrijk
In de vele dorpjes die je onderweg tegenkomt, is de leegloop van het Franse platteland helaas maar al te goed te merken. Bakkerijen en "bar-tabacs" zijn stilaan toe aan hun zwanenzang en de Fransman, vroeger zo trots op z'n brood, richt zich steeds vaker tot de supermarkt voor een baguette. Gelukkig komt er op regelmatige basis een crêperie op je pad om de honger te stillen. De "caramel au beurre salé" is in het land van Merlijn geen trend, maar een streekgerecht om je vingers bij af te likken. Vergezeld van een cidertje (of zoals ze in Bretagne zeggen: "lambig") ben je de koning te rijk.
Foto C. Van Puymbroeck
Het mooiste aan Bretagne is ongetwijfeld de rust zeker als je Brussel gewend bent. Toch sterft ook hier het geluid van de "beschaafde wereld" zelden helemaal weg. Zoals altijd moet je bewust op zoek gaan naar de verborgen pareltjes. Een daarvan is ongetwijfeld La Grange de Coatélan. Een hoeve uit de zestiende eeuw, een eik die daar qua leeftijd niet voor onderdoet en goddelijke, zelfgekweekte lamsboutjes. Meer heeft een mens niet nodig om zich ergens thuis te voelen. Al zijn de origineel ingerichte kamers en heerlijke bedden natuurlijk ook een mooi extraatje. Eigenaar Charlic stamt uit een adellijke familie, maar heeft zich bekeerd tot artiest en tijdens je verblijf word je omringd door zijn kunstwerken. Zijn vrouw Yolande zorgt er op haar beurt voor dat alles vlot verloopt en je met een goed gevulde maag in bed kruipt. Leven als God in Frankrijk was nog nooit zo makkelijk.