Dalende batterijprijs moet elektrische auto betaalbaarder maken
De hoge aanschafprijs wordt slim gecounterd met allerlei fiscale ingrepen waar vooral ondernemingen op rekenen. De redenering is dat zij de basis zullen leggen en vervolgens hun auto's op de tweedehandsmarkt zullen brengen, waar de consument met lagere startprijzen te maken krijgt. Op termijn zal de elektrische bedrijfswagen zelfs een verplichting worden. Toch hopen ook fabrikanten dat ze de prijs van hun instapmodellen verder kunnen verlagen, zodat ze meer consumenten kunnen aanspreken. Vooral de massaproductie moet bijdragen aan lagere prijzen, maar tegelijkertijd pakken fabrikanten ook hun batterijen aan. Het batterijpakket is namelijk voor een groot deel verantwoordelijk voor het hoge prijskaartje.
Batterijprijzen zitten al jaren in dalende lijn
De prijs van zo'n batterij wordt door fabrikanten vaak uitgedrukt in dollar per kilowattuur (kWh). Eind 2017 lag de gemiddelde prijs volgens Bloomberg nog boven de 200 dollar per kWh. Toch beginnen de investeringen in nieuwe batterijtechnologieën stilaan hun vruchten af te werpen. In 2019 was de gemiddelde prijs namelijk al gezakt tot 156 dollar per kWh. Eind 2020 klokten we af op zo'n 137 dollar per kWh, maar de laatste loodjes wegen het zwaarst.
Voor autofabrikanten is het al jaren een natte droom om de grens van 100 dollar per kWh te bereiken. Dit getal komt niet uit de lucht vallen, want analisten menen al langer dat deze grens doorbreken nodig zal zijn om te kunnen concurreren met benzine- en dieselauto's. De immer ambitieuze Tesla had in 2018 al beloofd de grens te kunnen doorbreken.
Volkswagen gaat voluit voor LFP-batterijen
Tesla is echter niet de enige speler die zich ambitieus opstelt. Tijdens de Volkswagen Power Day 2021 beloofde Volkswagen, dat in Europa zes nieuwe batterijfabrieken gaat bouwen, eveneens dat de prijs de komende jaren onder de grens van 100 dollar per kWh zal zakken. Zij verwachten dat deze grens nog de komende vijf jaar zal worden doorbroken. Daarvoor zal Volkswagen inzetten op zogenaamde LFP-batterijen.
De mogelijkheden van dergelijke LFP-batterijen werden al in 1996 door een onderzoeksgroep onder leiding van John Goodenough blootgelegd. Pas in 2019 kreeg hij als oudste ooit de Nobelprijs voor Scheikunde voor zijn baanbrekend onderzoek naar batterijen. Dergelijke LFP-batterijen zijn namelijk veel voordeliger, maar ook minder schadelijk. Daarnaast maken ze gebruik van ijzer in plaats van kostbare materialen als kobalt en nikkel. Enkel de hoge inwendige weerstand bleek een belangrijke drempel voor commerciële toepassingen te zijn, maar dit zou intussen opgelost zijn. Het enige probleem is dan weer dat hun capaciteit vaak beperkt is en dat er minder kilometers met een volle accu kunnen worden gereden. De toekomst zal uitwijzen of deze accu's daardoor enkel interessant zijn voor de absolute instapmodellen of dat er toch meer mogelijk is.