"Diagnose autisme stelt binnen 10 jaar niets meer voor"
Wetenschappers van de universiteiten van Montreal en Kopenhagen analyseerden 11 grote studies vanaf 1966 en ontdekten dat mensen met autisme steeds minder afwijken van de normale bevolking. Binnenkort is er helemaal geen verschil meer tussen wie wel of geen autisme heeft, denken de onderzoekers.
"Autistische mensen die we nu testen zijn minder en minder anders dan normale mensen. Als de trend doorzet zien we binnen 5 of 10 jaar geen enkel verschil meer", aldus psychiater Laurent Mottron. Volgens Mottron is het probleem dat de criteria voor een diagnose zoveel lager zijn geworden dat autisme haast betekenisloos wordt.
"Spectrum van condities"
In enkele jaren tijd is het aantal mensen dat de diagnose autisme krijgt wereldwijd gigantisch gestegen. In de Verenigde Staten was in 1966 nog minder dan een half procent van de bevolking autistisch, nu is dat meer dan 2 procent.
De wetenschappers leggen uit dat autisme vroeger een nauwgezet gedefinieerde klinische aandoening was, maar nu bestaat uit "een spectrum van condities en kenmerken met maar weinig samenhang". Het vager worden van de ziekte maakt het steeds moeilijker om onderzoek te doen vinden de onderzoekers.
"Willekeurige diagnoses"
Mottron gaat zelfs zover door te zeggen dat de overdiagnose de schuld is van scholen, artsen en ouders. Kinderen die het stempel autisme krijgen, kunnen gebruik maken van extra hulp, tijd en financiële middelen, waardoor de diagnose in het belang is van ouders en kinderen. Hij zegt dat de criteria voor een diagnose willekeurig' zijn geworden. Een gebrek aan vrienden of een afkeer van merkkleding kan al voldoende zijn om van een welwillende psycholoog het label autisme te krijgen.