Duitstalige Gemeenschap of Oost-België blaast 100 kaarsjes uit
Morgen viert de Duitstalige Gemeenschap, of Oost-België zoals de deelstaat zich vandaag noemt, haar honderdste verjaardag. Dat was vanavond de aanleiding voor een academische zitting in de Senaat in aanwezigheid van heel wat prominenten zoals premier Sophie Wilmès, minister-presidenten Oliver Paasch, Jan Jambon, Rudi Vervoort en Pierre-Yves Jeholet, verschillende ministers en parlementsvoorzitters, en de minister-president van de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen. Minister-president Oliver Paasch stelde dat de autonomie van Oost-België een gelukkig toeval is geweest, maar zonder die autonomie was het niet mogelijk de gemeenschap uit te bouwen tot wat ze vandaag is. Hij wees erop dat nagenoeg alle Oost-Belgen tevreden zijn met hun levenskwaliteit en er ook een zeer grote verbondenheid is met België.
Op 10 januari 1920 trad het Verdrag van Versailles in werking na het aflopen van de Eerste Wereldoorlog. België kreeg toen de Oostkantons Eupen, Sankt Vith en Malmedy toegewezen als compensatie voor het leed van deze oorlog. Die datum wordt beschouwd als de ontstaansdatum van de Duitstalige Gemeenschap in België. De Duitse gemeenschap telt vandaag negen gemeenten en 77.000 inwoners.
Bij de oprichting van de gemeenschappen door de eerste staatshervorming in 1970 zag ook de 'Duitse cultuurgemeenschap' het licht, die als gevolg van de opeenvolgende staatshervormingen net als de andere gemeenschappen meer bevoegdheden en eigen instellingen kreeg. De Duitstalige Gemeenschap is zelfs een 'supergemeenschap' of een 'gemeenschapsgewest', stelde Senaatsvoorzitster Sabine Laruelle tijdens de academische zitting. Ze verwees naar het feit dat de Duitstalige Gemeenschap de jongste twintig jaar een reeks gewestbevoegdheden overnam van Wallonië zoals arbeidsbemiddeling, ruimtelijke ordening, huisvesting, landbouw, wegentoezicht en voogdij over de gemeenten.
"Historisch gezien was het niet evident dat Oost-België in de loop van de verschillende staatshervormingen is uitgegroeid tot een volwaardige deelstaat en gemeenschap, die daarenboven nog een aantal gewestbevoegdheden heeft gekregen", vond ook voorzitter Karl-Heinz Lambertz van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap.
Premier Wilmès wees erop dat Oost-België een korte, maar rijke geschiedenis heeft gekend met een pijnlijke ontstaangeschiedenis maar tegelijk ook een succesverhaal. Ze verwees daarmee naar eigen zeggen niet zozeer op de snelle regeringsvorming na 26 mei - de Oost-Duitse meerderheid was reeds na twee dagen gevormd - maar wel naar het onderwijs en de opleidingen, waardoor de deelstaat een heel lage werkloosheidsgraad kent.
Om verwarring op internationaal vlak te vermijden besliste de Duitstalige Gemeenschap in 2017 om zich voortaan Oost-België te noemen. Omdat de grondwet in die zin nog niet aangepast is, is dat echter niet de officiële benaming, net zoals dat voor de Federatie Wallonië-Brussel geldt, die zich de naam Franse Gemeenschap heeft toegeëigend.
bron: Belga