Het homogen bestaat niet, al spelen genen nog steeds een rol

Er bestaat niet zoiets als ‘het homogen', dat bewijst een nieuwe studie waarover het gerenommeerde wetenschappelijke tijdschrift Science publiceerde. Nooit eerder was er zo'n grootschalig onderzoek dat onderzocht of genen van invloed zijn op personen hun seksuele oriëntatie. De onderzoekers stellen dat seksuele aantrekking, net zoals andere menselijke kenmerken, een complex mengsel is van genetische factoren en omgevingsinvloeden.
door
silke.vandenbroeck
Leestijd 1 min.

“Homoseksualiteit is dus heel erg natuurlijk en een normale variatie van onze soort”, zegt onderzoeker Ben Neale, directeur genetica aan het Stanley Center for Psychiatric Research aan het Broad Institute of MIT and Harvard. “Dit ondersteunt de stelling dat we homoseksualiteit niet kunnen genezen.”

Reukvermogen en kaalheid

De internationale studie onderzocht bijna 480.000 genetische profielen van Amerikanen en Britten. Aan eerdere onderzoeken deden ‘slechts' honderden of duizenden mensen mee. Daaruit bleek al dat seksuele voorkeur genetisch wordt beïnvloed, maar in die studies kon nog niet vastgesteld worden welke genen verantwoordelijk waren.

In dit grootschalige onderzoek werden op vijf chromosomen markers gevonden die met homoseksualiteit te maken hebben, maar waarschijnlijk zijn er nog duizenden andere. Een van de markers zat in een deel van het DNA dat met het reukvermogen te maken heeft, terwijl een andere een relatie heeft met kaalheid bij mannen.

Embryoselectie

Maar niet iedereen is blij met dit onderzoek. Eén van de zorgen is dat antihomo-activisten genen willen aanpassen bij embryoselectie, al is dat op dit moment nog onmogelijk.