Het Zesde Metaal-frontman Wannes Cappelle over de Mia's

Het gaat hard voor Het Zesde Metaal. De West-Vlaamse groep trok met maar liefst vier nominaties richting de Music Industry Awards, en ging met 2 beeldjes aan de haal. Frontman Wannes Cappelle koestert zijn muzikale opmars, maar blijft er rustig bij. “Hoe hoger je klimt, hoe dieper je kunt vallen.”
door
Mare
Leestijd 4 min.

Het Zesde Metaal was vier maal genomineerd voor de MIA's: beste groep, Nederlandstalig, album en auteur/componist. Welke nominatie had je het liefst verzilverd?

“Voor onze laatste plaat hebben we met Het Zesde Metaal een intense weg afgelegd, dus zou ik het mooi gevonden hebben om een prijs te winnen voor de groep, en bij uitbreiding de hele crew. / dus vind ik het mooi dat we een prijs hebben gewonnen voor de groep, en bij uitbreiding de hele crew. Na onze theatertour waren we zo op elkaar ingespeeld dat we besloten om de nummers voor ‘Calais', onze vierde plaat, samen te schrijven. Vroeger creëerde ik een lied dat al af was op het moment dat ik ermee naar de andere bandleden ging. Alles wat je dan toevoegt, haalt de song uit evenwicht omdat de mededeling al af is. Nu was het vertrouwen groot genoeg om meer wisselwerking toe te laten, met als resultaat liedjes die niet per se nog overeind blijven op een gitaar alleen.”

Andere groepen als Bazart en Tourist LeMC zetten de Nederlandstalige muziek mee op de kaart. Wat vind je van die evolutie?

“Ik ben daar blij om. Bazart is er bijvoorbeeld in geslaagd om muziek te brengen die qua kwaliteit niet moet onderdoen voor Engelstalige muziek. Dat heb ik zelf ook altijd geprobeerd, omdat ik het belangrijk vind dat vakjes doorbroken worden. Het frustreert mij dat ‘Nederlandstalig' een categorie is op zich. Wil je in de muziekwinkel een Nederlandstalige reggaeplaat kopen, dan vind je die niet bij het genre ‘reggae' maar tussen de Vlaamse charmezangers. Het feit dat alle genres door elkaar liggen in het vakje ‘Nederlandstalig' geeft je het gevoel dat jouw plaat niet als volwaardige muziek wordt beschouwd.”

Zou je ooit in een andere taal kunnen zingen?

“Nee, want dan klink ik niet als mezelf. Onlangs moest ik van de platenfirma een filmpje posten voor een verrassingsconcert, maar ik voelde dat het niet overkwam in het beschaafd Nederlands. Ik heb dan maar voor de grap mijn platste Frans en Engels bovengehaald, want dan werkte het wél. Zolang ik maar geen echte Frans- of Engelsman probeer te evenaren. Om diezelfde reden heb ik voor mijn duet met Tom McRae, een Engelse singer-songwriter, een nummer van hem deels vertaald naar het West-Vlaams. Alleen zo kan ik de juiste woorden kiezen, omdat het een wereld is waarin ik elke nuance ken. Een Nederlander zal die kleine nuances misschien niet opvangen, maar hij zal wel ervaren dat het goed zit. Als je niet in Amerika bent opgegroeid, weet je ook niet waarom Bob Dylan precies kiest voor een bepaald woord, maar je voelt wel dat hij weet wat hij zingt. “

"Als ik een nummer schrijf, luister ik naar mijn gevoel"

Naar welke internationale aIs het gehoor jouw belangrijkste instrument tijdens het creëren van muziek?

“De bron van mijn muziek lijkt niet in de eerste plaats in het gehoor te zitten, maar in het gevoel. Wanneer ik aan tafel zit met mijn gitaar op schoot, dan ervaar ik dikwijls een fysieke sensatie: ik vóél of het goed klinkt. Vanuit die emotie begin ik dan te improviseren met mijn stem. Op dat moment streef ik naar de toestand van een driejarig kind achter de piano, zonder ook maar een seconde rationeel na te denken over wat ik aan het zingen ben. Ik ben sowieso geen perfectionist, en dat zie ik als een positieve eigenschap. Ik kan leven met een bepaalde foutenmarge.”

Je durft jezelf nu een echte frontman te noemen. Helpt het feit dat je acteur bent om die figuur op het podium neer te zetten?

“Ik ben niet het soort acteur dat je eender welke rol kunt laten vertolken. Ik kan alleen mezelf spelen. Onlangs kreeg ik de rol van een macho aangeboden, maar hoewel ik best vereerd was, heb ik die geweigerd. Het personage lag zo ver van mij af dat ik het niet geloofwaardig zou kunnen neerzetten. Op het podium is dat eenzelfde zoektocht: hoe sta ik hier op een manier die ik zelf geloof? Als frontman moet je ook klaar zijn om iets te zeggen als de boel stilvalt, dus zonder ik mij voor een optreden even af om na te denken over het kader waarin we spelen of wat er die week is gebeurd. Voor we dan echt het podium betreden, steken we letterlijk de koppen bij elkaar voor een group hug. Elke keer opnieuw."

Wie is Wannes Cappelle?

Televisiekijkers kennen hem wellicht als Wantje uit het alom geprezen ‘Bevergem', muziekminnaars weten dat Wannes Cappelle de motor is van Het Zesde Metaal. De acteur-scenarist-zanger heeft altijd gezworen bij zijn West-Vlaamse roots, zelfs in die mate dat zijn eigen moeder hem soms op de vingers tikte: ‘mo mensch gi klapt plat!'. Nu woont de Wevelgemnaar in Antwerpen, waar hij zijn kindjes afzet op school om zich daarna achter de schrijftafel te scharen of de repetitieruimte in te duiken. Sinds ‘Calais', de vierde worp van de band, worden de thema's universeler, de festivals groter en de hits hardnekkiger. ‘t Es nog al nie na de wuppe!

Charlotte De Cort