Laat eten is niet alleen slecht voor de gezondheid maar ook voor het geheugen volgens nieuw onderzoek
Volgens nieuw neurowetenschappelijk onderzoek is het middernachtsnacken niet alleen slecht voor de lichamelijke gezondheid maar ook voor het geheugen. Een aanzienlijke hoeveelheid wetenschappelijke studies hebben uitgewezen dat nachtelijke eetgewoonten kunnen bijdragen tot de ontwikkeling van aandoeningen zoals obesitas en type 2 diabetes. Nu heeft een team van de Universiteit van Californië ook gekeken hoe de eetgewoonten de hersenen beïnvloeden.
Bijna alle planten en dieren tonen talrijke biologische processen die in de loop van de dag plaatsvinden. Voor de mens hebben de zogenaamde circadiane ritmes een invloed op de tijdstippen dat we slapen, wakker worden, eten en wanneer we fysiek het sterkst zijn. "Het doel van de biologische klok is om ons leefritme in lijn te brengen met de 24-uur cyclus," zegt Ravi Allada, voorzitter van de afdeling van de neurobiologie aan de Nortwestern University. "Het milieu is in staat om onze biologische klok aan te passen, zodat we gesynchroniseerd blijven met wat er om ons heen gebeurt. En de meest prominente factor is licht."
Als onze interne ritmes verstoord worden met de externe omgeving, zoals in het geval van een jetlag, dan ervaren we problemen op cognitief en lichamelijk vlak. "Een van de consistente dingen die we zien bij mensen die hun biologische ritme verstoren, zijn storingen in het geheugen," legt Christopher Colwell, een professor psychiatrie aan de UCLA School of Medicine en co-auteur van de studie, uit. Al jaren is zijn team aan het onderzoeken welke impact het verstoren van onze slaap/werk-cyclus heeft op ons geheugen en leervermogen.
In de laatste studie onderzocht het team hoe de timing van maaltijden van invloed is op de biologische ritmes en ons gedrag. Met behulp van muizen als subjecten creëerden de onderzoekers een voedingsschema die voor een groep uitgelijnd was volgens het natuurlijke dagritme en voor een andere groep verstoord was. Concreet wil dat zeggen dat een bepaalde groep van de nachtdieren eten kreeg tijdens de uren dat ze normaal zouden slapen om zo een soort van middernachtsnacken te simuleren.
"Gewoon door hen op de verkeerde momenten te voederen, zagen we al snel dat er een verstoring was in hun hele systeem," zei Colwell. Hoewel beide groepen hetzelfde aantal uren sliepen, ging de kwaliteit van de slaap bij de middernachtsnackers achteruit. Deze verandering ging gepaard met een toename van de totale activiteit gedurende de dag en afname in activiteit tijdens de nacht, wanneer muizen normaal gezien wakker zijn.
"We toonden aan dat onder deze omstandigheden, sommige delen van het lichaam en in het bijzonder de hippocampus, volledig de biologische klok volgt," zei Colwell. "Dat wil zeggen dat de hippocampus, het deel van de hersenen dat zo essentieel is voor het leren en het geheugen, eigenlijk alleen optimaal werkt wanneer er voedsel beschikbaar is." Dat betekent dat de geheugenfunctie in de hersenen beïnvloed wordt door voedsel en dat later eten nefast is voor de werking van het geheugen en het leervermogen.
De onderzoekers hebben de muizen getest op het vermogen om nieuwe objecten te herkennen in de kooi. Daarnaast testten ze het vermogen om een pijnlijke schok te koppelen aan een bepaald geluid. Op beide tests scoorden de muizen met een goed uitgelijnd voedselschema een stuk beter dan de middernachtsnackers.
"Veel mensen zitten door hun werk of ziekte, in een situatie waarbij hun biologische klok chronisch verstoord wordt. We denken dat we met dit soort onderzoek een tool kunnen vinden waarmee we de biologische klok kunnen versterken of verzwakken door te controleren wanneer iemand eet," besluit Colwell.