Lokale besturen krijgen privégegevens van coronapatiënten
Lokale besturen zullen binnenkort ook weten wie in hun gemeente met COVID-19 besmet is. Dat heeft Vlaams minister van Volksgezondheid Wouter Beke (CD&V) bekendgemaakt. Sinds vrijdag beschikken steden en gemeenten al over de gegevens op wijkniveau.
De individuele gegevens zullen toegankelijk worden gemaakt via een medische expert die verbonden is aan de zorgraad van de eerstelijnszone waar de betrokken stad of gemeente onder valt. Die zestig zones in Vlaanderen en Brussel moeten het werk van lokale besturen en zorg- en hulpverleners beter op elkaar afstemmen. De organisatie van de eerstelijnszorg per werkgebied is in handen van speciaal daarvoor opgerichte vzw, een zogenaamde zorgraad.
De medische experten die de individuele gegevens van coronapatiënten toegankelijk moeten maken, moeten in de verschillende zorgraden wel nog worden aangesteld. Minister Beke wijst erop dat deze manier van werken zal garanderen dat het beroepsgeheim en de patiëntenrechten worden gerespecteerd.
Drie scenario's
Om de lokale besturen en de zorgraden de kans te geven hun rol te spelen in de bestrijding van heropflakkeringen van COVID-19, werden drie scenario's opgesteld. De verschillende steden en gemeenten hebben immers niet allemaal dezelfde noden. Het is in het kader van die taak dat ze individuele patiëntengegevens zullen kunnen ontvangen.
De besturen zullen onder meer een autonoom contactopsporingssysteem kunnen opzetten, maar enkel indien dat voldoet aan de voorwaarden: vertrouwelijkheid, aansprakelijkheid en de garantie op het invoeren van gegevens in het centrale systeem. Alvast in West-Vlaanderen wordt zo'n autonoom systeem in de steigers gezet, dat na 1 maand zal worden geëvalueerd.
Beke geeft nog mee dat de cijfers van de centrale contactopsporing verbeterd zijn. Zo wordt vandaag bijna 75 procent van de zogenaamde indexpatiënten (die positief testten op COVID-19) binnen de 24 uur afgehandeld, 95 procent wordt binnen de 72 uur afgehandeld.