Moeder, waarom lachen wij?
is de reden waarom nog steeds in mysterie gehuld. Wetenschappers kunnen beide tot op de dag van vandaag nog niet verklaren, maar er doen wel drie uiteenlopende en invloedrijke theorieën de ronde. Aangezien er geen consensus is, geldt voor de vraag 'Moeder, waarom lachen wij?' net hetzelfde als zijn variant met 'leven': er is gewoon geen eenduidig antwoord.
Humor is zo moeilijk te verklaren, omdat het zulke diverse vormen aanneemt. Het kan tot uiting komen door een kleine glimlach of bombastische schaterlach, kan uitgedrukt worden via woorden maar ook via foto's en films, kan gaan van onschuldige grappen naar bijtend sarcasme, en omvat slapstick maar ook subtiele woordspelingen. Er bestaan evenveel theorieën als er soorten moppen zijn, hoewel er drie zijn die enige bekendheid hebben verworven.
Stoom afblazen
Het geloof dat alle soorten humor een gemeenschappelijk ingrediënt bevatten, leeft al 2.000 jaar bij filosofen en psychologen. De oudste bekende theorie is afkomstig van de Griekse filosoof Plato, die geloofde dat we de ellende van andere mensen grappig vinden, omdat we ons superieur voelen. Een heel stuk later, in de 19de eeuw, volgde de arts en psycholoog Sigmund Freud met een these die op meer bijval kon rekenen. Hij beschouwde lachen als een manier om stoom af te blazen en opgestapelde energie de vrije loop te laten. Die uitleg verklaarde volgens hem ook waarom we seksueel getinte moppen grappig vinden, aangezien we dan emoties uit de taboesfeer, zoals lust, toch kunnen uiten.
Goedaardige normdoorbreking
In 2010 wierpen A. Peter McGraw en Caleb Warren de theorie op dat een mop heel vaak een goedaardige normdoorbreking inhoudt. We vinden het namelijk grappig als een etnische, sociale of fysieke norm overschreden wordt, op voorwaarde dat die niet al te beledigend of ingrijpend is. Daarbij verwijzen ze ook naar het belang van timing bij grappen. Om sommige zaken kunnen we immers pas lachen nadat er een bepaalde tijd verstreken is, wat ze 'tragedy plus time' noemen. Als voorbeeld halen ze een banaal auto-ongeval zonder ernstige gevolgen aan. Wanneer dat net gebeurd is, zijn we te gechoqueerd om de humor van de situatie in te zien, maar als het even heeft kunnen bezinken, vinden we het soms wel komisch.
Evolutietheorie
Tot slot zijn er ook wetenschappers die geestigheid als een onderdeel van de evolutietheorie beschouwen. Gil Greengoss, antropoloog aan de universiteit van New Mexico, stelt namelijk dat lachen een evolutionaire rol heeft, omdat niet enkel mensen maar ook dieren, zoals apen, het doen. Ook de evolutionaire biologen, David Sloan Wilson en Matthew Gervais van de Binghamton Universiteit, zien humor als een vorm van natuurlijke selectie en dus als noodzakelijk om te overleven. Het is immers een teken van een gezond brein en goede genen, waardoor een persoon meer aantrekkingskracht uitstraalt en sneller een seksuele partner kan strikken. Daarnaast beweren ze dat een spontane en oprechte lach als de sociale lijm fungeert die interacties tussen de leden van een groep bevordert. Die these wordt bevestigd door de professor in de psychologie aan de universiteit van Maryland, Robert Provine, want hij ontdekte dat we 30 keer meer lachen in het gezelschap van anderen dan als we alleen zijn.
Hoewel deze drie thesen er elk op hun eigen manier toe bijdragen dat we het nut van lachen beter begrijpen, moeten er nog meer studies uitgevoerd worden. Toch kan humor volgens de Italiaanse psycholoog Giovannantonio Forabosco nooit volledig verklaard worden door één uniforme theorie, waardoor het altijd een beetje een mysterie zal blijven.