MOVIES. 'Joker': een virtuoze, geestige en gevaarlijke lefgozer
Heb je onderhand ook de buik vol van al die superheldenfilms? Blijkbaar heeft iemand bij Hollywoodstudio Warner Bros die groeiende moeheid ook opgemerkt. 'Joker', een prequel die uit de doeken doet waar de beste vijand van Batman precies vandaan komt, heeft totaal niets te maken met de vorige films die zich in Gotham City hebben afgespeeld. In dit donkere drama zijn gadgets of Batmobiles nergens te bespeuren. In de plaats daarvan krijgen we een subliem portret van een waanzinnige man, broos en diep droevig.
De clown wordt een symbool en dat is maar al te herkenbaar
Arthur Fleck (Joaquin Phoenix) droomt van een carrière als stand-up comedian, maar hij moet zich tevreden stellen met een onbeduidende job als straatclown. Wanneer hij op een nacht aangevallen wordt door een trio rijkeluiszoontjes haalt hij snoeihard uit. Tot zijn grote verbazing kanaliseert hij op die manier de woede die onder zijn onfortuinlijke medeburgers heerst. Die zijn het kotsbeu om zich te onderwerpen aan de autoriteit van de corrupte elite. De clowneske make-up die Arthur draagt, groeit uit tot een symbool, maar het geweld dat in hem broeit, snakt naar meer.
'Joker' getuigt van veel lef. Hij toont hoe een volksbeweging via een criminele daad omslaat in blind populisme en jaagt de kijker op die manier twee uur lang non-stop rillingen over de rug. De film gaat echter verder dan enkel een gewaagde politieke bespiegeling die onvermijdelijk doet denken aan de gele hesjes. De regie van Todd Phillips (een complete verrassing als je weet dat de man eerder verantwoordelijk was voor 'The Hangover') is even elegant als nostalgisch, en roept de sfeer van het vroege werk van Martin Scorsese op. Maar de lauweren komen zeker ook toe aan Joaquin Phoenix ('Walk the Line'), die hier misschien wel de vertolking van zijn leven neerzet. Zijn schelle lach klinkt ijzingwekkend en hij balanceert voortdurend virtuoos op de dunne lijn tussen geestig en gevaarlijk. En aan het eind van de rit breekt hij ons hart.
Stanislas Ide