Nieuw-Zeeland voert insecten in om planten te bestrijden
Het Nieuw-Zeelandse Environmental Protection Agency (EPA) kijkt erg streng toe op de natuurontwikkelingen op de eilanden. Zo willen ze voorkomen dat uitheemse plant- en diersoorten de lokale fauna en flora verstoren. De overheidsinstelling stelde zo bijvoorbeeld alle uitheemse roofdieren tot 2050 uitgeroeid moeten zijn in Nieuw-Zeeland.
Het riet Arundo donax, ofwel pijlriet, is nog zo'n doorn in het oog van de milieuorganisatie. De plant groeit gemakkelijk tot een hoogte van acht meter, verspreidt zich razendsnel, is een gevaar voor inheemse planten en veroorzaakt bovendien overstromingen.
Om de plant hardhandig en natuurlijk aan te pakken, versoepelt het EPA zijn eigen regels. Twee soorten insecten zullen worden ingevoerd: een galwesp en een schildluis.
"De wesp legt zijn eieren bovenop het riet, terwijl de schildluis het plantenweefsel doorboort en de voedingsstoffen uitzuigt. Samen hebben ze een vernietigend effect op het riet, wat eerder al is bewezen in de Verenigde Staten en op de Canarische Eilanden", aldus dr. Clark Ehlers van het EPA.
De invoer is een berekend risico. Er zijn geen insecten waarmee de uitheemse soorten zouden kunnen broeden en het pijlriet is hun enige voedingsbron. "Het is dus hoogstonwaarschijnlijk dat de wesp of de bladluis ongewenste populaties op de been zouden kunnen houden", besluit Ehlers.