Over de erfelijkheid van angst
Een groot deel van onze angstige neigingen kunnen doorgegeven worden van ouder op kind. Dat hebben wetenschappers geconcludeerd op basis van een onderzoek naar de angstreactie van 592 jonge resusapen in een stressvolle situatie. Tijdens het experiment drong een onderzoeker de ruimte van de dieren binnen zonder oogcontact te maken. Ondertussen werd het gedrag van de apen afzonderlijk geobserveerd en geregistreerd.
De wetenschappers onderwierpen ook elke aap aan twee soorten hersenscans. Voor de PET-scan kreeg het dier radioactieve markers ingespoten zodat op het beeld van de hersenen heel specifiek weergegeven werd in welke zones een verhoging van het metabolisme plaatsvond. De tweede hersenscan legde de anatomie van het brein bloot, die de onderzoekers vervolgens gingen vergelijken met andere apen van de stamboom.
Uit de resultaten bleek dat apen die heftiger reageerden op de situatie door communicatievermindering of angstverlamming ook een overactief metabolisme vertoonden in de hersenscans. In veel gevallen hadden die apen hun angst-gerelateerde breinstructuren overgeërfd van hun voorouders. De onderzoekers concludeerden dat een verhoogd hersenmetabolisme in die hersengebieden angstgedrag uitlokt en door overerving kan resulteren in vroegtijdige angstgevoelens bij jongelingen.
Ook mensen kunnen met een angstig temperament geboren worden door de overgeërfde genen. Toch wil dat niet noodzakelijk zeggen dat die kinderen in hun latere leven ook angststoornissen zullen ontwikkelen. Familiegeschiedenis speelt daarin slechts voor 35% een rol. Gelukkig maar!
Foto Pixabay