Regering gaat in beroep tegen vonnis over coronamaatregelen
De rechtbank van eerste aanleg ordeelde dat de huidige wettelijke basis voor de ministeriële besluiten met de coronamaatregelen - namelijk de wet op de civiele veiligheid uit 2007 - niet volstaat. Tijdens een debat over het voorontwerp van pandemiewet in de Kamer leverde het vonnis voer voor de oppositie. N-VA had het over een blamage voor de regering en een "accident waiting to happen". "Het bewijst aan de vooravond van 1 april dat u de grote grap bent", stelde Barbara Pas (Vlaams Belang).
Minister Verlinden gaf aan dat zowel de Raad van State als correctionele en burgerlijke rechtbanken eerder hadden geoordeeld dat de huidige wettelijke basis voor de coronamaatregelen wel degelijk voldoet. Ze merkte ook op dat de beschikking niet tot gevolg heeft dat de huidige maatregelen niet meer moeten worden nageleefd. "Ik heb veel respect voor de uitspraken van hoven en rechtbanken, ook als die ons voor uitdagingen plaatsen. U schijnt dat selectief te doen", richtte ze zich tot De Roover.
Voorontwerp pandemiewet
Voordien had het debat plaatsgevonden over het voorontwerp van pandemiewet. Die tekst moet in de toekomst gelijkaardige discussies helpen vermijden, omdat die de wettelijke basis moet vormen voor de overheid om snel op te treden wanneer er opnieuw een pandemie uitbreekt. Het ging om een ongebruikelijke procedure. Het gaat immers nog niet over een definitieve wettekst die is afgeklopt op de regeringstafel. Niettemin werd hij al ingediend in de Kamer en vonden er gedurende drie dagen hoorzittingen plaats over de inhoud. Daarbij viel veel kritiek te noteren vanuit verschillende hoeken.
Ook de oppositie herhaalde haar kritiek. "Het parlement wordt gevraagd een blanco cheque te geven aan de regering zodat die op eigen houtje maatregelen kan nemen die ingrijpen op de rechten en vrijheden", sneerde De Roover. "Indien u de demcratische basisbeginselen wil respecteren, moet u dit ontwerp onherkenbaar amenderen."
Ook Pas vindt dat de tekst de regering te veel en te vage bevoegdheden geeft, die de deur openzet voor excessen, en waarbij er geen enkele garantie is op parlementair debat en controle. Nabil Boukili (PVDA) had het over een "gevaarlijke wet."
Minister Verlinden onderstreepte dat het voorontwerp geen definitieve tekst is. Ze beloofde dat de regering de suggesties en bedenkingen zal analyseren. Het is bovendien uitkijken naar het advies van de Raad van State. In afwachting van dat advies, wilde de minister zich ook niet al te uitdrukkelijk inhoudelijk uitspreken, al lijken aanpassingen een certitude.
Wel vindt Verlinden dat de parlementaire controle wel degelijk aanwezig is in de tekst en dat het parlement meer zal worden betrokken dan vandaag het geval is. Ze vond de verontwaardiging over de gebrekkige parlementaire controle - een verwijzing naar alweer De Roover - bijzonder kieskeurig. «Blijkbaar is het geen probleem in andere parlementen als er beslissingen worden genomen zonder enige administratieve rechtsgrond», aldus de minister, die de maatregelen rond afstandsonderwijs citeerde.
Persoonlijke gegevens en handhaving
Veel tussenkomsten gingen over de bescherming van de persoonlijke gegevens. De minister gaf aan dat het laatste woord daarover nog niet is gezegd. Ook over de handhaving kwamen er vragen. Zo had de Hoge Raad voor de Justitie bedenkingen bij de straffen die in het ontwerp voorzien zijn. Op de meerderheidsbanken suggereerde Servais Verherstraeten (CDV) dat er wat meer diversiteit in de sancties mag zijn en wat lichtere straffen voor "mineure vergrijpen".
Stefaan Van Hecke (Groen) merkte op dat alle essentiële informatie en adviezen waar de regering zich voor haar maatregelen op baseert, voortaan worden overgemaakt aan het parlement. "We zullen weten waarop ze zich baseert. Dat is uniek", verdedigde hij de beloofde transparantie.