Reis door een ecoparadijs
Het beginpunt van de meeste rondreizen in Colombia is Bogotá, hoog in de Andes. Aan cultuur, gezellige wijken en prachtige graffitikunstwerken in knalkleuren is in het hart van de hoofdstad geen gebrek. Wie aan de drukte wil ontsnappen, laat de miljoenenmetropool beter achter zich en duikt onder de grond. Ja, dat heb je goed gelezen. Op zo'n 50 kilometer van de hoofdstad vind je een ondergrondse zoutkathedraal. In de jaren 50 werd een oude zoutmijn door de mijnwerkers en Colombiaanse kunstenaars omgetoverd tot de Catedral de Sal de Zipaquira'.
Zout en goud
De hele kerk ligt zo'n 180 meter onder de grond en is uitgegraven in een berg die bestaat uit 85% zout. "We hebben geen tequila, maar je kan het zout zo van de muren proeven", grapt onze gids Juan Cortez. Een uur lang troont hij ons mee langs een kruisweg, de koepelzaal en een waterval van zout. Maar het absolute hoogtepunt is de grote zaal. Terwijl het gigantische kitscherige kruis door lichteffecten van kleur verandert, kunnen we ons alleen maar met open mond vergapen aan het onwezenlijke zicht.
Wanneer we opnieuw met beide benen op begane grond staan en de warme zonnestralen op ons gezicht dansen, blijven we in de religieuze sferen. Want ook het heilige meer van Guatavita is een van de grootste troeven van de streek. Je moet er een lange rit over kronkelige wegen en een stevige wandeling voor over hebben, maar de magische eindplek is zeker de moeite waard. Zo ver als het oog reikt, zie je tropische bomen, ongerepte groene heuvels, en ook het water van de lagune zelf kleurt al even smaragdgroen.
Bij een plek zo mystiek als deze, hoort een even mysterieuze legende. Ken je de mythe van het goudland El Dorado? Dat is gebaseerd op dit meer, fluistert Jennifer, een bewoonster van het dorpje Guatavita, ons toe. Zo'n 500 jaar geleden leefde hier de Muisca indianengemeenschap. Telkens wanneer een nieuwe heerser gekozen werd, moest die een zware proef doorstaan, zegt ze met een klein, ironisch lachje. Zes jaar lang werd hij opgesloten met negen vrouwen. Daarna moest hij poedelnaakt en bedolven onder honing en goudpoeder naar het midden van het meer varen, om al het goud weg te spoelen. Kwam hij ongedeerd weer boven water, werd hij geaccepteerd als leider. De geruchten over dit inwijdingsritueel hebben al vele avonturiers aangetrokken. Het meer is al verschillende keren tot op de bodem onderzocht, maar tot op de dag van vandaag zijn er nog maar weinig goud of edelstenen gevonden, zucht de Colombiaanse schone.
Hoofdstad van de salsa
We verlaten Jennifer en haar charmante goudzucht, en zakken af naar het zuiden, richting Cali. De stad oogt een tikkeltje minder spectaculair dan Bogotá, en pas bij zonsondergang lijken de inwoners echt tot leven te komen. Uit elk café waaien latinoklanken naar buiten en de straten vullen zich met meisjes in weinig verhullende kledij en met heupwiegende bewegingen waar Shakira jaloers op zou zijn. Samen met hun date verzamelen ze zich voor de deur van de bar Salsa', om een sensuele nacht in te zetten. De meer professionele dansers verkiezen La Matraca', een gezellig kleurrijk danscafé waar de muren volhangen met vintage posters en foto's van bekende salsadansers. Leyda Santar, eigenares en nationale tangokampioene, danst al sinds ze vijf jaar oud was. Cali is al eeuwenlang de hoofdstad van salsa, beweert de flamboyante vrouw. Iederéén danst hier salsa, van jong tot oud. Al doet de jeugd het op een foute manier. Salsa is veel meer dan schudden met je benen, het gaat om het tot uiting brengen van een gevoel. Sommige wulpse dames zouden hun heupen beter laten bijschroeven, lacht ze.
Dat salsa voor iedereen is, bewijst een kranige 90-jarige dame (foto boven). Omdat het haar verjaardag is, mag ze met alle mannen uit het café, inclusief de jonge snaken, dansen. Toegegeven: er zit meer schwung in haar dansbenen dan die van ons. Als we de huisgemaakte cocktail met citroen en anijs achter de kiezen hebben, laten we ons door Leyda op de dansvloer sleuren. Ongemakkelijk wagen we ons aan de eerste passen. Bij salsa moet je elkaar niet omhelzen, maar mag je ook individueel dansen. Doe je ogen toe, en laat je leiden door de man, het ritme en de muziek, geeft ze nog mee als tip. En als de nacht valt, zijn ook wij niet meer van de dansvloer te slaan.
De beste koffie ter wereld
Wie Colombia zegt, denkt onmiddellijk aan koffie. Als een bezoek aan een finca op je to-dolijst staat, ga je best langs bij een kleine fair trade boerderij. Daar steun je de lokale bevolking, en word je des te hartelijker ontvangen. Op het erf van William Medina kijk je uit over enkele hectares aan koffieplanten op een ultrasteile bergrug. Terwijl we langzaam door de grote struiken klimmen, legt hij uit waarom zijn koffie de beste ter wereld is. We gebruiken een speciale Castillo-boon, die moet je niet bespuiten tegen schimmel of insecten. We plukken de bonen met de hand. Dat is veel trager dan met een machine, maar wel veel lekkerder. Als we de hete zon ontvluchten, krijgen we een dampende kop koffie in onze handen geduwd. Zelf weigert William resoluut om nog van het zwarte goud te drinken. Vroeger dronk ik voor ik goed en wel aan mijn dag begon vier koppen koffie. Nu kan ik het niet meer ruiken of proeven, zegt hij met een bulderlach. Dat begrijpen we niet, want zijn bakje troost is echt buitenaards lekker.
Indiaase erfenis
Machu Picchu is voor heel wat reizigers een droombestemming, maar deze Inca-stad wordt onder de voeten gelopen door horden toeristen. Een betere optie is daarom het park van Tierradentro. Deze archeologische parel is bijna even indrukwekkend, maar je bent er helemaal alleen. Vermoedelijk is deze site ontstaan in 500 na Christus en werd ze bewoond door inheemse Indianen. En het is hun erfenis die deze plaats zo bijzonder maakt. De laatste jaren hebben archeologen al meer dan 100 ondergrondse graftomes en tempels ontdekt. Sommige zijn beschadigd of leeggeroofd, maar de meeste hebben de tand des tijds goed doorstaan en zijn prachtig versierd met geometrische motieven, majestueuze beelden en uitgehouwen gezichten in vulkanisch gesteente. Omdat Tierradentro zo uitgestrekt is, kan je de bezoeken aan de tombes best spreiden over twee dagen. Je moet er opnieuw enkele pittige beklimmingen voor over hebben, maar je zal het je niet beklagen. Laat je verleiden tot een ommetje, wees niet bang om van het pad af te wijken en bewonder in een bijna gewijde stilte de adembenemende natuurpracht.
Survival Guide
Door Liesbeth De Corte
Deze reportage werd mogelijk gemaakt dankzij Broederlijk Delen.