Ronny Mosuse: "Ik heb een hekel aan de hele yolo-filosofie"

Tijd vliegt, zeker wanneer je zoals Ronny Mosuse met duizend-en-één dingen tegelijk bezig bent. Daarom kan het geen kwaad om af en toe stil te staan en achterom te kijken. Op zijn nieuwste plaat ‘Halfweg' blikt de 45-jarige muzikant terug op de eerste vier decennia van z'n leven.
door
Mare
Leestijd 4 min.

Zijn laatste soloplaat dateert intussen al van 2008, maar dat betekent niet dat Ronny Mosuse de afgelopen jaren stilletjes in slaap gesukkeld is. Integendeel. Bij Ketnet komt hij aan de bak als vaste liedjesleverancier, bij Clement Peerens bedient hij al sinds 1995 de bas. Tussendoor sprong hij her en der bij als producer en vond hij de tijd om een boek te schrijven over de zoektocht naar zijn Congolese vader. Het mag dan ook niet verwonderen dat die eigen plaat op de lange baan geschoven werd. Gelukkig werd hij door zijn trouwe schare fans tot orde geroepen.

"Carrièreplanning is niet mijn sterkste kant. Ik pluk de dag, ook op professioneel vlak. Ik ben ook met zoveel verschillende dingen tegelijk bezig, dat ik mijn eigen liedjes simpelweg vergeet. Tot de mensen me eraan herinneren dat het stilaan tijd wordt om met nieuw werk op de proppen te komen."

Dat klinkt bijna alsof het voor jou een opgave is om platen te maken?

"Dat klopt in zekere zin. Ik schrijf en componeer ontzettend graag muziek, maar het commerciële circus dat bij zo'n plaat hoort, is niets voor mij. Je moet het hele proces in een strakke tijdsindeling gieten omdat je gebonden bent aan een bepaalde releasedatum. En de platenfirma zit je genoeg achter je veren om ervoor te zorgen dat je die releasedatum niet mist, ook al ben je nog niet 100 procent tevreden."

Heb je daarom ook besloten om voor deze plaat het heft in eigen handen te nemen?

"Absoluut. Op ‘Halfweg' ben ik mijn eigen platenfirma en producer. Een paar dagen voor de oorspronkelijke release heb ik besloten om nog enkele dingen te wijzigen, waardoor de release een paar dagen opgeschoven wordt. En ik weet wel dat de moderne consument alles graag hier en nu wil, maar op mijn plaat zullen ze dus nog een paar dagen mogen wachten. Maar de online versie komt er deze week nog aan." (lacht)

Je bent intussen 45 jaar en je plaat draagt de titel ‘Halfweg'. Dat is geen toeval, neem ik aan?

"Ja, al is het zeker niet negatief bedoeld. Voor mij is het glas altijd halfvol. Ik ben nu halverwege mijn leven, de drukste jaren liggen achter mij. En dat voelt als een opluchting. Vergelijk het met het maken van een stevige wandeling met je kinderen. Zodra je over de helft bent, lijkt het einde in zicht. Dan weet je dat alles in orde komt."

Is deze plaat voor jou een soort samenvatting van de afgelopen jaren?

"Mijn liedjes zijn altijd een soort muzikaal dagboek. In de loop der jaren schrijf ik dingen op, waaruit ik dan later inspiratie put voor mijn muziek. Dat is ook de reden waarom mijn muziek niet altijd even vrolijk klinkt, mensen hebben nu eenmaal de neiging om de minder leuke dingen des levens te noteren. Ik zal bijvoorbeeld nooit schrijven over hoe mijn kinderen die dag drie uur lang op de trampoline gesprongen hebben, maar wel over een vriend die zijn vader die dag verloren is."

"Mensen hebben het doorgaans ook liever als je je niet voortdurend vrolijk loopt te maken. ‘Doe maar gewoon', krijg je dan al snel te horen. En zelf word ik die vrolijkheid ook snel beu. Ik sta al zo positief in het leven, mijn muziek biedt een gezonde tegengewicht. Zo blijft alles in balans. Moest ik nu ook somber in het leven staan, dan zou er sprake zijn van een probleem." (lacht)

In het nummer ‘Feiten' zing je ‘We dwalen, we zoeken naar een wondermedicijn / We houden ons onledig en genieten van de pijn / We willen dus we zullen, god weet waarom / We zijn er maar even, o wat zijn we dom'. Dat klinkt anders wel erg donker.

"Dat is nochtans niet cynisch, wel hyperrealistisch. ‘Feiten' is mijn lievelingsnummer op de plaat. Ik vind dat te weinig mensen hun verstand gebruiken en te weinig relativeren. Ik heb een grote hekel aan de hele yolo-filosofie. Omdat die impliceert dat je vooral moet doen en weinig moet denken. Voor mij geldt het omgekeerde. Je leeft maar één keer, dus denk alsjeblieft na over wat je doet. Ik heb de indruk dat dat te weinig gebeurt. Iedereen lijkt tegenwoordig zo gehaast."

Het thema haast lijkt ook terug te keren in ‘Hondenlied', waar je het hebt over hoe de kloof tussen ‘verliefd en verloofd' en ‘uitgedoofd' kleiner is dan we zouden willen.

"Dat lied gaat over de verwarring tussen lust en liefde, veel mensen lijken het verschil niet te kennen. Het is dus opletten geblazen wanneer iemand spreekt over ‘de liefde van z'n leven', want vaak wordt daar gewoon lust mee bedoeld. Het soort lust dat ook nog eens zo snel mogelijk bevredigd moet worden. Maar zodra die lust verdwijnt, is ook de liefde plots ver te zoeken. Een jaar of vijf zes geleden zag ik dat in mijn omgeving veel gebeuren. Koppels die uit dachten dat het gras groener was aan de overkant en hun geluk elders gingen zoeken. Dat nummer is, voor alle duidelijkheid, niet op mezelf van toepassing." (lacht)

Mare Hotterbeekx