SOUNDCHECK. Glints plant zijn vlag met zijn debuut: "Ik voel me comfortabel in de rol van vreemde eend"
s harder op de deur van de Belgische hiphopscene. Wij spraken hem op de vooravond van zou het? De Grote Doorbraak.
Dag Jan. Wat is het verhaal achter je debuutalbum?
Jan Lemmens: «Het album was oorspronkelijk bedoeld als break-upplaat. Een drietal jaar geleden begon ik met schrijven in een mindere periode op privévlak: mijn relatie was op de klippen gelopen en ik moest verhuizen uit onze gemeenschappelijke woonst. Toen heb ik acht maanden bij een vriendin op de zetel geslapen. Om de kost te verdienen werkte ik in een café, vaak 's nachts. Onder impuls van mijn vrienden ben ik uit het dal gekropen. Die emotionele evolutie hoor je. Het album begint koud, bitter en triest, maar gaandeweg wordt het warmer, meer introspectief en meer organisch met Good Guy' als kantelpunt. In de eerste helft van het album wentel ik me in een slachtofferrol, terwijl ik rond het midden besef dat ik fouten gemaakt heb. Afsluiter Greatness' is dan weer een dankwoord aan iedereen die die positieve evolutie mee bewerkstelligd heeft.»
«Die evolutie ging gepaard met een terugkeer naar mijn essentie, die ik herontdekt had: de koorjongen, en de onschuld die daarbij hoort. Toen ik mijn album beluisterde betrapte ik mezelf erop dat ik in bijna elke track een koor had gesmokkeld.»
Come again? Er schuilt dus echt een koorknaap in rapper Glints?
(lacht) «Op mijn achtste ben ik op aandringen van mijn tante en nonkel auditie gaan doen bij het kinderkoor van de Vlaamse opera. Ik heb er uiteindelijk vier jaar gezongen. Dat is hilarisch on-hiphop, maar ik vind het op zich wel passen bij mij. Dat contrast met het hiphopgegeven is een soort mission statement, om te onderstrepen dat ik niet in het rags to riches-narratief pas en nog minder onder de noemer 'gangsterrap' val. Ik hou van de hiphopcultuur, maar het is niet mijn doel om mij die cultuur eigen te maken.»
Je mag je dan niet helemaal met de cultuur identificeren, maar je zal vast wel hiphopidolen hebben?
«Enerzijds vormt de Britse fijnzinnigheid van Ghostpoet en The Streets een bron van inspiratie, anderzijds kijk ik ook op naar Amerikaanse grootheden als Kanye en Tyler, The Creator, die de hiphopgrenzen doorbreken. Kanye heeft ervoor gezorgd dat het dominante hiphopgenre niet langer gangsterrap is. Voortaan kon hiphop alles zijn. Tyler deed met Flower Boy' en IGOR' hetzelfde. Er is een nieuw tijdperk in de hiphop aangebroken: anything goes.»
Foto D. Catry
Dat je graag buiten de lijntjes van de hiphopconventies kleurt blijkt in 'Gold Veins', waar zowaar een Ennio Morricone-sample weerklinkt. Schuilt er naast die koorknaap ook een westernliefhebber in jou?
«Ik hou wel van de western, omdat het een heel duidelijk format is: good versus evil. En ik vind het superinteressant als je een extra pigment geeft aan je werk door met uitgesproken genres als western, sci-fi of detective te experimenteren in andere domeinen. Hiphop is een heel open genre; je kan alles doen onder de noemer hiphop, zolang je erover rapt of de juiste beat hanteert. Maar tegelijk is het heel afgebakend in de hoofden van de mensen, waar het vaak met stereotypen kampt. Een ideaal speelveld dus.»
"Er is niemand die hetzelfde doet als ik"
Opvallend is de snelheid waarmee je je verzen afvuurt. Heb je lang moeten oefenen om die techniek onder de knie te krijgen, of heeft Moeder Natuur je gezegend met een stevige dosis talent?
«Dat kwam vrij organisch. Het zat al in mij, ik moest het er gewoon uitpersen. Grappig genoeg rapte ik op mijn EP's vrij traag. Ik ben begonnen met parlando en spoken word heel poëtisch en vaag soms om dan mettertijd over te schakelen naar hard en snel, met concrete teksten. Die evolutie kwam van binnenuit: de manier waarop ik rap moet in functie staan van wat ik wil zeggen.»
De Belgische hiphop beleeft een hoogconjunctuur. Wat is jouw unique selling point?
«Het meest uitgesproken onderscheid is de Britse tongval; die hoor je meteen. Bijna iedereen in de Engelstalige scene hier rapt in het Amerikaans. Daarnaast werk ik ook anders dan de meeste rappers, die beatpacks toegestuurd krijgen van hun producers, waaruit ze hun beats kiezen. Daar is niets mis mee, maar ik duik zelf de studio in en maak mee de muziek aan de zijde van mijn producer, Yello. Eigenlijk weet ik niet of ik überhaupt deel uitmaak van de hiphopscene. Ik ben de vreemde eend in de bijt, denk ik. En ik voel me comfortabel in die rol.»
De hiphopscene in ons land lijkt de afgelopen jaren almaar breder te worden, terwijl de grootte van het publiek zijn grenzen heeft. Heb je soms het gevoel dat het vechten is voor een deel van de koek?
«We zitten in België sowieso al met een gecompliceerde scene, die opgesplitst is op basis van taal. De Franstalige scene is met Damso, Hamza en Roméo Elvis wellicht het beste bezig, omdat zij de grootste rappers in Frankrijk zijn wat fucking insane is. De Nederlandstaligen zijn ook goed bezig, met onder anderen Yong Yello en Zwangere Guy. De Engelstalige scene ten slotte waarschijnlijk bestaat er ook een Duitstalige rapscene in België, maar die laten we even achterwege treedt met blackwave., DVTCH NORRIS, Rare Akuma, TheColorGrey, Coely en ik ook steeds meer op de voorgrond.»
«Het klopt dat er exponentieel meer hiphopprojecten wortel schieten in België. Dat is geen slechte zaak, want het zorgt voor kwaliteitscontrole. We zullen zien wie overleeft. Wat mezelf betreft maak ik me geen zorgen: ik zit in mijn eigen segment. Er is niemand die hetzelfde doet als ik, en dus blijven mijn fans me trouw.»
Quentin Soenens
'Choirboy' verschijnt deze vrijdag. Die dag vindt ook de releaseshow plaats in de Ancienne Belgique.