‘T2 Trainspotting': De gerijpte terugkeer van een culthit

De antiheld Renton, de oplichter Sick Boy, de psychopaat Begbie, we zien ze allemaal terug in ‘T2 Trainspotting'. Maar de onverwachte uitblinker in dit vervolg op de Britse culthit uit 1996 is Spud. De eeuwige zielepoot was in het origineel vooral goed voor een dosis humor maar laat deze keer zowaar een heel andere kant van zichzelf zien. En dat was ook voor acteur Ewen Bremner een hele verrassing, zegt hij op de Berlinale, waar de film zijn internationale première kreeg.
door
Matthias
Leestijd 2 min.

Spud begint als het meest kinderlijke karakter van het kwartet maar blijkt uiteindelijk de meest begaafde te zijn. Had jij het zien aankomen?

Ewen Bremner: «Nee. Ik vind het een heel dappere en gewaagde zet van John Hodge, die de scenario's van de twee films geschreven heeft. In wezen legt hij de link tussen Spud en Irvine Welsh, de auteur van de oorspronkelijke roman ‘Trainspotting'. Irvine schreef ook voortdurend stukjes verhaal neer, tot iemand hem aanspoorde om die korte schrijfsels in een boek te verwerken. Spud is alles kwijt in zijn leven. Hij kan zich enkel nog vastklampen aan zijn herinneringen, een doos met foto's die hem de inspiratie geven om te beginnen schrijven. Het is zijn manier om niet te moeten stilstaan bij zijn ellendige leven.»

Foto R.V.

Moest je lang zoeken om terug in de huid van Spud te kruipen?

«Totaal niet. Ik had niet eens de indruk dat ik moest werken. De personages die Irvine Welsh uitgetekend had zijn zo scherp en fraai dat je er haast niet van kan afwijken. Hij baseerde die karakters op mensen die hij zelf gekend heeft — vrienden, familie, kennissen — en dat voel je. Ik wist dus meteen weer perfect wie Spud is, ook al was het twintig jaar geleden.»

Spud is geen eenvoudig personage om te spelen, kan ik me voorstellen. Het risico is groot dat je er een groteske clown van maakt, terwijl hij eigenlijk de ernstigste van de vier hoofdfiguren is. Hoe vermijd je die valkuil?

«Eerlijk gezegd is dat voor mij de uitdaging in bijna alles wat ik doe als acteur. Als een rol veilig aanvoelt, begin ik heel ongemakkelijk te worden. Ik heb het nodig om op het scherp van de snee te stappen, om het risico te lopen dat ik over de schreef ga of dat ik niet ver genoeg ga. Ik ga graag op zoek naar de rand van de tafel, de plaats waar ik er bijna afdonder. Voor mij is Spud dan ook de perfecte rol.»

Hij was ook je eerste grote rol. Hoe lang heb je moeten vechten om duidelijk te maken dat je ook andere personages kan spelen?

«Ik draag die erfenis nog altijd mee. Maar dat heb je met films die zoveel impact hebben. Na ‘Trainspotting' volgden ook allerlei gelijkaardige films, verhalen die qua inhoud of stijl duidelijk geïnspireerd waren door ons succes. Ik had waarschijnlijk een hele carrière kunnen uitbouwen met variaties op Spud. Ik heb echt mijn best moeten doen om uit dat getto te ontsnappen. Maar het was het allemaal waard. Daarom stond ik ook meteen klaar om aan het vervolg mee te doen.»

Jullie zijn allemaal twintig jaar ouder en meer ervaren. Merkte je het verschil op de set?

«Zeker. We hebben in die twintig jaar met heel veel geweldige regisseurs en collega's kunnen samenwerken, en daar mogen we de eerste ‘Trainspotting' voor een groot stuk dankbaar voor zijn. Toen ik dit vervolg de eerste keer zag, viel het me op hoeveel emotie en kracht iedereen investeert in zijn vertolking. Als je het mij vraagt, heeft het te maken met die twintig jaar achter de kiezen.»

Tijdens de opnames van de eerste ‘Trainspotting' vormden jullie een hechte kliek. Had je het gevoel alsof het pas gisteren was toen jullie elkaar terugzagen?

«Het leek geen twintig jaar, maar we voelden wel degelijk dat we allemaal ouder zijn geworden. Tijdens ‘Trainspotting' leken we onoverwinnelijk. Danny Boyle (de regisseur, red.) zegt het mooi: ‘Als je jong bent, kan de tijd je geen fluit schelen. Maar hoe ouder je wordt, hoe meer je beseft dat het eigenlijk omgekeerd is. De tijd geeft geen moer om jou. En je hebt maar weinig tijd meer over.'»

Foto R.V.

‘T2 Trainspotting' heeft een bitterzoete ondertoon. Die heeft veel te maken met het idee van ouder worden, denk ik.

«Dat is zo. Ouder worden is wreed. Het is een vreselijke les die we allemaal leren. Het enige wat je kan doen, is er zo goed mogelijk vrede mee sluiten. Maar het heeft ook zijn voordelen. Ouderdom is ons grote speciale effect in deze film. Het is van onschatbare waarde. Daar kan geen computereffect tegenop.» (lacht)

De eerste ‘Trainspotting' paste perfect in de wilde energie van de jaren 90. Wat zegt ‘T2 Trainspotting' over de jaren 2010?

«Het mooie aan een vervolg is dat je onvermijdelijk nadenkt over zulke verschillen. Maar het zegt vooral veel over wie jij zelf bent. Je bent niet meer de jonge kerel die je denkt te zijn. Er zitten een paar flitsen uit de originele film in dit vervolg en ik vind het tragisch om dat te zien. Je zit de hele tijd te kijken naar die oude man en plots staat daar zo'n jong joch naast. Gruwelijk.»

Ruben Nollet