Uitvinder dt-regel paste het zelf niet toe
In het onlangs verschenen boek 'Atlas van de Nederlandse Taal' dook de naam Arnold Moonen op. Hij was een predikant, dichter, geschiedkundige en taalkundige. Van de vele boeken die hij schreef, is niets meer overgebleven. Enkel zijn boek in zijn 'Nederduitsche spraekkunst' heeft de tand des tijds doorstaan.
Spelling en grammatica een boeltje
Op zijn 62ste publiceerde hij dat boek vol taalkundige regels. Hij schreef het omdat spelling en grammatica een boeltje waren in die tijd. Iedereen hanteerde zijn eigen regels en daar had Moonen genoeg van. Hij stelde vele regels voor, maar enkel de dt-regel bleef hangen.
In teksten van meer dan drie eeuwen geleden werden werkwoorden in de derde persoon op verschillende manieren vervoegd: hij word', hij 'wort' en hij 'wordt'. Vaak was het zelfs zo dat meerdere manieren te lezen waren in éénzelfde tekst.
Netjes geordend
Moonen, die hier faliekant tegen was, koos voor het laatste in de rij. In de derde persoon enkelvoud moest een t' aan de stam toegevoegd worden. Hij schreef over een taal die netjes geordend moest zijn zoals die van de oude Grieken en Romeinen: gegrondt op vaste en onloochenbare regels.
Heel vriendelijk van de man, moest het niet zijn dat hij een dt-fout gemaakt had. In zijn boek stond deze zin in de inleiding te lezen en om een onbekende reden vond Moonen dat die regel in de voltooid verleden tijd niet van toepassing was.
Eigen straat
Al gedurende drie eeuwen bezorgde de uitvinder van de dt-regel ons problemen en dat met een regel die voor hem niet eens van toepassing was. Moonen, die tot voor kort onbekend was, was wel bekend in de Nederlanse Deventer, waar hij woonde en begraven werd.
Er werd ook een straat naar hem genoemd. Niet omdat hij de dt-regel had uitgevonden, maar omdat hij een geschiedkundig stuk over de stad had geschreven.